Padcompositie is een bewerking voor paden waarvoor de notatie van vermenigvuldiging wordt gebruikt. Een padcompositie van twee paden is alleen mogelijk als het ene pad begint waar het andere eindigt, dus f(1) = g(0). De padcompositie fg is dan het pad dat ontstaat als je eerst f(x) doorloopt en vervolgens g(x). Omdat fg een pad is, moet je alleen twee keer zo snel f(x) en g(x) doorlopen. (Zie ook de volgende afbeelding.) Voor fg geldt dus:
fg 

3.5 (3p) Teken in Geogebra de padcompositie van (t) =
van A(2;3) tot B(4;5) en
(t) =
van B tot C(6;2), met t ∈ [0;1].
3.6 (2p) Verklaar dat als f(x) ≃ r(x) en g(x) ≃ s(x) dan fg ≃ rs.
3.7 (2p) Leg uit dat padcompositie associatief is.