Het ene moment bekijk je foto´s op je telefoon en het andere moment zie je een vliegtuig voorbij vliegen in de lucht. Om dit mogelijk te maken passen je ogen zich voortdurend aan. Maar om goed te zien, heb je ook je hersenen nodig. Als je ergens naar kijkt ontstaat er namelijk een een omgekeerd en verkleind beeld op je netvlies. Zintuigcellen in het netvlies geven impulsen af naar het gezichtscentra in de grote hersenen. Die gezichtscentra verwerken de impulsen en zorgen ervoor dat het beeld rechtopstaat en je de juiste grootte gaat zien.