In je oren liggen de gehoorzintuigen en de evenwichtszintuigen
In je neus liggen de reukzingtuigen
In je tong liggen de smaakzintuigen
In je huid liggen de warmtezintuigen, koudezintuigen, drukzintuigen en tastzintuigen
Alle onderdel van ons lichaam bestaan uit cellen, onze zintuigen bestaan dus ook uit cellen! Deze cellen noemen we de zintuigcellen. In de zintuigcellen worden prikkels omgezet tot impulsen, dit gebeurt alleen wanneer een prikkel sterk genoeg is!
De minimale sterkte die nodig is om een prikkel om te laten zetten in een impuls (en dus om te kunnen reageren) wordt ook wel de drempelwaarde genoemd. Is een prikkel niet sterk genoeg, dan zal er ook niet gereageerd worden en is de drempelwaarde niet overschreden.
De drempelwaarde van een zintuigcel is niet altijd even hoog, bijvoorbeeld:
- De drempelwaarde voor licht is laag (zonder licht zie je namelijk niks, dus bij het kleinste beetje licht wil je iets kunnen zien)
- De drempelwaarde voor druk is hoog (druk is een vervelend gevoel, dus je wilt dus pas zo laat mogelijk druk voelen)
Elk type zintuigcel is gevoelig voor maar één bepaalde prikkel, dit wordt ook wel een adequate prikkel genoemd. Dit betekend bijvoorbeeld dat je oren NIET reageren op licht, maar WEL op geluid.