Nu je je kennis over het scannend lezen weer even hebt opgefrist kunnen we aan de slag met het grondig lezen. Je kan ervoor kiezen om het filmpje te bekijken of de uitleg te lezen. De tekst staat onder het filmpje uitgeschreven. Succes!
Weet je nog?
In de vorige lessen hebben we het gehad over verschillende leesmanieren.
Ontspannend lezen; dit is lezen omdat je het leuk vindt. Voor je plezier dus, bijvoorbeeld een stripboek of spannend verhaal.
Zoekend lezen; lezen om iets meer te weten te komen over een bepaald onderwerp. Voor bijvoorbeeld je spreekbeurt of een werkstuk.
Scannend lezen; je kijkt snel of de tekst geschikt voor je is met behulp van het tekstgeraamte.
Nu gaan we over op het grondig lezen.
Waarom wil je grondig lezen? Je gebruikt deze manier als je wilt snappen wat je leest en je wilt onthouden wat er in de tekst staat. Grondig lezen wordt ook wel studerend of aandachtig lezen genoemd. De teksten die je leest voor andere vakken moet je vaak grondig lezen, om bijvoorbeeld vragen te beantwoorden en de tekst goed te begrijpen.
Hieronder vind je handigheidjes om het grondig lezen op de juiste manier aan te pakken, dit worden ook wel strategieën genoemd.
Voorspellen : wanneer je gaat voorspellen kijk je even snel waar de tekst over gaat en haal je alvast de kennis die je al hebt over het onderwerp naar boven.
Ophelderen : stukjes tekst nog een keer lezen en proberen om de betekenissen van moeilijke woorden en zinnen te vinden.
Vragen stellen : vragen stellen terwijl je de tekst leest. Wat bedoelt de schrijver met deze tekst? Wat heb ik nou eigenlijk gelezen?
Samenvatten : je zet op papier, of in je hoofd, de belangrijkste dingen uit de tekst
Terugkijken : na het lezen vraag je jezelf af of je echt alles hebt begrepen, of dat je nog extra hulp nodig hebt om het een en ander te verduidelijken.
Om grondig te kunnen lezen is het belangrijk dat je bepaalde verbanden kan leggen binnen de tekst. Dit kan gaan om verbanden tussen zinnen of alinea's. Signaalwoorden helpen je daarbij, ze geven een signaal aan jou als lezer dat er een verband is tussen de zinnen of alinea's.
Bijvoorbeeld een opsomming:
Ik hou van appels en peren.
Of een reden:
Ik ga met de bus, omdat het regent.
Je weet nu hoe je grondig moet lezen met behulp van de strategieën, ook weet je wat signaalwoorden zijn. In het volgende onderdeel gaan we daar nog verder mee oefenen.