Paragraaf 5.1: Handel en de opkomst van steden
1. Wat is het verschil tussen continuïteit en verandering?
2. Welke twee veranderingen verbeterden de landbouwproductie rond het jaar 1000 en wat waren de gevolgen van deze veranderingen voor de samenleving?
3. Wat was het voordeel van een geldeconomie voor boeren en domeinheren, in vergelijking met een ruileconomie?
4. Wat hield de Hanze in en wat was de rol van handelssteden binnen de Hanze?
5. Wat zijn drie voordelen van de Hanze?
Paragraaf 5.2: De middeleeuwse stad
1.Uit welke vier sociale lagen bestond de stedelijke burgerij?
2.Wat hield een gilde in en welke regels hanteerde het om concurrentie te voorkomen?
3. Welke drie rangen waren er binnen een gilde?
4.Hoe kregen steden stadsrechten en wat zijn drie voorbeelden van privileges?
5.Hoe werd een stad bestuurd in de middeleeuwen?