Opdrachten

Opdracht: De PowerPoint

Jullie hebben de PowerPoint die bij les 3 hoort doorgenomen.

  1. Leg uit welke rollen je als werkbegeleider hebt.
  2. Beschrijf wat de verschillende rollen betekenen.
  3. Leg uit hoe je als werkbegeleider iemand kan informeren. Geef een voorbeeld waarin je een nieuwe collega of stagiaire op jouw werk informeert.
  4. Leg uit hoe je als werkbegeleider iemand kan adviseren. Geef een voorbeeld waarin je een nieuwe collega of stagiaire op jouw werk adviseert.
  5. Leg uit hoe je als werkbegeleider iemand kan instrueren. Geef een voorbeeld waarin je een nieuwe collega of stagiaire op jouw werk instrueert.
  6. Leg uit wat video-interactiebegeleiding (VIB) is.
  7. Leg uit hoe je VIB kan inzetten bij de begeleiding van nieuwe collega’s en stagiaires.
  8. Beargumenteer waar jij VIB wel of juist niet zou inzetten in de praktijk. Wat zijn voor- en nadelen?

 

Opdracht: Feedback geven

  1. Bekijk ‘Feedback geven: Zo doe je dat’. Beantwoord de volgende vragen:
    1. De tips die je krijgt zijn gebaseerd op het WEG-model. Waar staan de letters W, E en G voor?
    2. Welke tips krijg je? Welke tips ga je toepassen?
  2. Lees op de website over 9 universele feedbackregels: Wat zijn dé 9 universele feedback regels? | Feedbackgeven.nl
  3. Leg uit wat positieve feedback is.
  4. Beschrijf waarom het belangrijk is om positieve feedback te geven?
  5. Je gaat nu oefenen met het geven van feedback door middel van een rollenspel. Iemand speelt de werkbegeleider die feedback geeft, een ander de nieuwe collega of stagiaire die feedback krijgt. Eventueel observeert iemand het rollenspel. Die geeft dan na het rollenspel feedback. Gebruik onderstaande casus en vul deze samen aan, zodat jullie precies weten over welke situatie feedback gegeven gaat worden of schrijf een eigen casus.

Mogelijke casussen
- Een nieuwe collega/stagiaire komt vaak te laat op het werk.
- Een nieuwe collega/stagiaire werkt (te) langzaam.
- Een nieuwe collega/stagiaire praat zoveel met cliënten dat hij/zij te weinig tijd over houdt voor andere werkzaamheden en deze afraffelt.
- Een nieuwe collega/stagiaire rapporteert heel slecht.
- Een nieuwe collega/stagiaire doet sommige werkzaamheden op ‘een eigen manier’, maar dat is niet de manier waarop jullie het (willen) doen op het werk.