Recepten lezen en omrekenen naar aantal personen.

2. recepten lezen en omrekenen naar aantal personen
Afwegen in stappen
Kies een weegschaal die past bij de hoeveelheid die je moet afwegen. Je kijkt daarvoor naar het weegbereik van de weegschaal. Gebruik een grammenweger voor kleine hoeveelheden of een bascule of grote kloksnelweger voor grote porties.

Controleer de weegschaal:
Kijk of de weegbak leeg en schoon is.
Kijk of de weegschaal op 0 staat. Zo niet, dan stel je deze op 0 in. Bij een digitale weegschaal druk je op de tarraknop.
Bepaal of je een vetstof, een droge stof of een vloeistof afweegt.
Daarna weeg je af.
Welke stof ga je afwegen?

Vetstoffen
Vetstoffen vervuilen weegbakken snel. Ze zijn moeilijk uit een weegbak te krijgen. Een handig hulpmiddel is weegpapier (vetvrij papier). Door hierop te wegen blijft de weegbak schoon.

Droge stoffen
Droge stoffen kun je zonder probleem in de weegbak afwegen. Droge stoffen kun je ook op weegpapier afwegen. De grondstof breng je in het weegpapier naar je werkplek.

Vloeistoffen
Grote hoeveelheden vloeistoffen kun je met een maatbeker of emmer afmeten. Kleine hoeveelheden kun je het best afwegen. Maatbekers zijn voor kleine hoeveelheden niet zuiver genoeg. Zet een maatbeker of schaal in de weegbak. De weegschaal staat nu weer op 0. Nu kun je de vloeistof afwegen. Inhoud

Soms moet je een hoeveelheid vloeistof meten. Je meet dan het volume. Het volume is de hoeveelheid ruimte die iets in beslag neemt. Bijvoorbeeld een kubus (een blokje met gelijke zijden) van 10 x 10 x 10 cm = 1000 cm3 (spreek uit: duizend kubieke centimeter).

   

1 dm3 vloeistof, zoals melk, sap of water, is 1 liter.

Je meet een volume met een maatbeker. Je zorgt ervoor dat je maatbeker goed horizontaal staat. Als deze scheef staat, kun je het volume niet nauwkeurig meten.

De hoeveelheid grondstoffen of ingrediënten wordt aangegeven in:
gewicht (grammen (g))
volume (liter, deciliter, centiliter, milliliter (ml of cc))
aantal (stuks)

In sommige recepten staan hoeveelheden ook aangegeven in theelepels (tl) of eetlepels (el).

Recepten omrekenen
In een recept kun je lezen voor hoeveel personen het recept bedoeld is.
Door het recept te vermenigvuldigen of juist te delen kun je de hoeveelheid aanpassen.
Bijvoorbeeld: een recept is bedoeld voor 4 personen. Als je dit recept moet vergroten tot een recept voor bijvoorbeeld 22 personen, kun je dit op twee manieren doen:

Je deelt het gewenste aantal personen door het aantal personen voor wie het recept oorspronkelijk is bedoeld. Dus 22 : 4. De hoeveelheid per ingrediënt vermenigvuldig je dan met de uitkomst. 22 : 4 = 5,5.
200 gram (bijvoorbeeld vis) wordt dan 5,5 x 200 = 1100 gram.

Je deelt de hoeveelheid van elk ingrediënt door het aantal personen voor wie het recept bedoeld is. Je krijgt dan als uitkomst een recept voor 1 persoon. Die uitkomst vermenigvuldig je dan met het aantal gewenste personen.
Bijvoorbeeld: in een recept voor 4 personen staat 200 gram vis. 200 : 4 = 50 gram per persoon. Voor 22 personen krijg je dan 22 x 50 gram = 1100 gram.

Een recept verkleinen doe je met manier twee(Koops, 2016).

metriek stelsel https://www.youtube.com/watch?v=AjyPazr3PO4