5. basisvaardigheden toepassen die noodzakelijk zijn voor de bereiding van een maaltijd.
Gratineren |
Een goudbruin korstje aanbrengen op een gerecht door een laagje geraspte kaas snel te verhitten in de oven. |
Gegratineerde bloemkool, gegratineerde macaronischotel |
Grilleren |
Gerechten gaar maken door een sterke stralende warmte. |
Gegrilde kip, gegrilde paprika’s |
Binden met een roux |
Vloeistof dikker maken door gelijke hoeveelheden margarine en bloem te mengen met vocht, zoals water, melk of bouillon. |
Champignonsoep, kippenragout |
Binden met zetmeelhoudend bindmeel |
Vloeistof dikker maken door er maïzena, aardappelmeel, bloem of custard aan toe te voegen. |
Custardvla, chocoladevla, griesmeelpudding |
Roerbakken |
Groenten of vlees snel beetgaar maken door het gerecht te verhitten en om te scheppen op hoog vuur in een open pan met een beetje olie. |
Roerbakgroenten |
Koken |
Gerechten gaar maken in kokend water (100 °C). |
Gekookt ei, gekookte aardappelen |
ui snipperen https://www.youtube.com/watch?v=gAeYqCm3gPk