Introductie

SE4 - Beeldvorming en stereotypering

Mensen zijn sociale wezens. Dit wil zeggen dat wij in groepen leven en elkaar altijd opzoeken. Als mechanisme voor ons eigen veiligheid beoordelen wij iedereen constant. Wanneer jij bijvoorbeeld voor het eerst de klas binnenkomt probeer je gelijk mensen in je hoofd in te delen. Bij wie voel je je veilig (wie kan mogelijk je vriend of vriendin worden) en van wie houd je liever afstand, omdat hij/zij een te grote mond heeft of er gek uitziet. Nadat je langer met mensen in de klas zit kom je er misschien wel achter dat je deze persoon helemaal niet zo leuk vindt of anderen juist wel. Je eerste beoordeling (voornamelijk op uiterlijk) kan dus kloppen, maar is vaak ook onjuist. Een oordeel over iemand zonder echt de feiten te kennen noemen we een vooroordeel. Vooroordelen zijn heel nuttig, omdat ze ons sociale situaties laten inschatten. Wanneer bijvoorbeeld iemand die er ‘gevaarlijk’ uitziet voordringt bij de kassa zal je er minder snel iets van zeggen dan wanneer iemand met een ongevaarlijk uiterlijk voordringt. Het kan ook de verkeerde kant op werken. Zo kan een vooroordeel ook leiden tot discriminatie. In het examenonderdeel beeldvorming en stereotypering gaan we onderzoeken hoe beeldvorming bij mensen werkt en wat voor gevolgen dit kan hebben voor de maatschappij.

 

Bij het examenonderdeel beeldvorming en stereotypering horen de volgende leerdoelen:

1. De leerling kan uitleggen hoe de mening van mensen wordt beïnvloed;
2. De leerling herkent vooroordelen en kan uitleggen hoe je hiermee om kan gaan;
3. De leerling kan bij een bepaald sociaal probleem uitleggen hoe de beeldvorming tot stand is gekomen (discriminatie, rolverdeling, cultuurverschillen).

 

Belangrijke informatie: