Theorie

Vergeet niet om aantekeningen te maken over de theorie!

Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden

Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.

Voorbeelden

Zelfstandig naamwoorden hebben bijna altijd een lidwoord, je kunt ze meestal in het meervoud zetten en je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.

Namen zijn ook zelfstandig naamwoorden, aardrijkskundige namen, eigennamen maar dus ook namen van bijvoorbeeld bedrijven. Ook gevoelens en abstracte zaken zijn zelfstandig naamwoorden.

In het Nederlands zijn de lidwoorden de, het en een. In het Duits zijn dat der, die en das. En voor een= ein(e).

De Duitse lidwoorden zijn er dus 3, der, die en das. Elk lidwoord heeft een eigen regel. Hieronder wordt het uitgelegd in de video.

Voor als je het wil lezen:

der

die

das

mannelijke

der Vater

der Onkel

der Sohn

vrouwelijk

die Mutter

die Tante

die Tochter

     -chen

das Mädchen

das Männchen

das Weibchen

beroepen

der Arzt

der Lehrer

der Polizist

die Ärztin

die Lehrerin

die Polizistin

    -um

       

das Museum

das Aquarium

Dagen

van de week

der Montag

der Dienstag

der Feiertag

getallen

die Eins

die Zwei

die Drei

das A

das S

das Z

(-er)

der Hammer

der Eimer

 

-e

die Zange

die Kanne

die Sonne

(-er)

das Wetter

das Gitter  

das Wasser

-ling

der Schmetterling

-schaft

die Mannschaft

-en

das Essen

das Trinken

das Laufen

1 Silbe

der Baum

der Raum

der Sand

-ung

die Zeitung

die Umleitung

1 Silbe

das Kind

das Salz

das Meer

Oefeningen

Maak de volgende oefeningen.

1. der, die en das

2. der, die en das

 

Steckbrief

 

Wat is een Steckbrief eigenlijk? Het is een formulier waarin persoonlijke kenmerken van een persoon staan. Je kent ze misschien nog van vroeger, het vriend en vriendinnenboekje.

Oefeningen

1. Steckbrief Sabrina

2.Steckbrief Frans Bauer

 

Zelfstandig naamwoorden en hoofdletters

Hierboven heb je geleerd over zelfstandig naamwoorden en lidwoorden. Je hebt ook geleerd over Duitse lidwoorden der, die en das. Dit is belangrijk, omdat je in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter schrijft.

Dus alle woorden, waar je der, die of das voor kunt zetten: bijv. der Mann, die Frau, das Kind, das Schönste [=het mooiste], das Wichtigste [= het belangrijkste]

Oefeningen

1. Hoofdletters

2. Hoofdletters Frans Bauer

 

Formular ausfullen

Oefeningen

Je gaat nu 3 formulieren invullen.

1. Formulier 1

2. Formulier Erna

3. Formulier Familie

Persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden haben en sein

Je hebt  geleerd dat zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter worden geschreven in het Duits. Je weet dat de Duitse lidwoorden der, die en das zijn.

Het volgende onderwerpen zijn de persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden. Deze heb je nodig om een perssonlijk bericht te kunnen schrijven in het Duits.

Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).

 

 

 

Oefeningen

Maak de volgende oefeningen.

  1. Persoonlijke voornaamwoorden 1
  2. Persoonlijke voornaamwoorden 2
  3. Haben
  4. Sein
  5. Haben/Sein

 

Ansichtskarte

       

Even een brief naar een vriend, of een goede kennis. Het klinkt wat ouderwets, maar gebeurt in Duitsland toch nog steeds. Lees hier wat goede tips om een goede ansichtkarte /informele brief te schrijven. Viel Glück!

Aanhef

De aanhef, waarbij je je richt aan de geadresseerde, staat altijd in de eerste naamval en kan op verschillende manieren worden weergegeven. Bijvoorbeeld:

Ook kun je “Hallo” schrijven of bij geliefden “Mein(e) Liebe(r)” gebruiken.

Let erop dat het altijd gevolgd wordt door een komma en dat daardoor de eerste letter van de brief met een kleine letter wordt geschreven.

Inleiding

In de inleiding van de brief schrijf je vaak de aanleiding of het doel van de brief. Je kunt bijvoorbeeld schrijven:

Inhoud brief

Schrijf vervolgens in enkele alinea’s op wat je wilt zeggen in de brief. Je kunt bijvoorbeeld iemand uitnodigen wat te gaan doen, bedanken of informatie geven. Enkele voorbeeldzinnen:

In de slotalinea kun je nog aangeven dat je graag wat wilt horen of iemand de groeten doen. Bijvoorbeeld: “Bitte grüße….von mir” (Doe…de groeten namens mij)

Afsluiting

Als afsluiting van de brief schrijf je een groet, gevolgd door jouw naam. Enkele voorbeelden:

“Tschüs!” (=doei), “Mach’s gut!” (=het ga je goed), “Viele Grüße” (=groetjes), “Alles Gute!” (=het ga je goed).

Iets formeler, maar nog steeds persoonlijk, zijn bijvoorbeld “Mit besten Grüßen” of “Herzliche Grüßen”. Iets informeler, vaak naar familie, is bijvoorbeeld “Alles Liebe”.

Oefening

  1. Schrijf een Ansichtskarte met daarin de volgende onderwerpen: Adres, aanhef, hoe gaat het? wat voor weer? en afsluiting.

 

 

 

Zwakke en sterke werkwoorden

Je hebt de vorige week de werkwoorden sein en haben geleerd. Deze moet je goed uit je hoofd weten.

Nu zijn de sterke en zwakke werkwoorden aan de beurt.

Zwakke werkwoorden worden regelmatig (= altijd hetzelfde) vervoegd. Dat maakt het makkelijker ze te leren. Om deze werkwoorden te kunnen vervoegen is het wel belangrijk de stam van het werkwoord te bepalen. Dat doe je in het Duits meestal door -en van het werkwoord af te halen. Sommige werkwoorden hebben geen -en maar alleen een -n als uitgang en wordt alleen de -n eraf gehaald.


Als je de stam van het werkwoord hebt bepaald is het alleen noodzakelijk de juiste uitgang te gebruiken. Omdat elke persoon een vaste uitgang heeft kun je deze gewoon leren. Zie de volgende pagina voor voorbeelden.

Het werkwoord spielen:

Sterke werkwoorden

Oefeningen

Maak de volgende oefeningen.

  1. Zwakke werkwoorden 1
  2. Zwakke werkwoorden 2
  3. Zwakke werkwoorden en sein
  4. Sterke werkwoorden
  5. Sterke werkwoorden

 

 

Chat

 

Oefening

  1. Je gaat een Chat schrijven naar je klasgenoot. Je begroet elkaar, je vraagt hoe het gaat, en hoe het met jou gaat, je bedankt de ander voor het berichtje, zegt gedag.
  2. Je gaat een Chat schrijven naar je vriend(in). Je vraagt aan haar/hem wat ze zondag gaat doen. Je stelt voor om naar de bioscoop te gaan. Of ze tijd heeft en hoe laat jullie zullen gaan. Hieronder heb ik wat zinnen gezet die je kan gebruiken.

Denk bij het schrijven aan de hoofdletters, werkwoorden vervoegen.

 

Hulpzinnen

Lieber /Liebe

Danke für deine Nachricht

Wie geht es dir?

Mir geht es gut/ so lala/ schlecht

Viele/ Liebe Grüße

 

Was machst du am Sonntag?

Am Sonntag … ich …

Möchtest du … ?

Das ist eine super Idee.

Nein, nicht so gern.

Gehen wir am Sonntag zum/nach …?

Ja/Nein, …

Wann hast du denn Zeit?

Am …

Um …

Wann wollen wir … ?

Am …

Um

 

 

 

 

 

Naamvallen 3e en 4e

 

Je zal het weleens van je ouders of broer of zus gehoord hebben. Die naamvallen van Duits........

Ja we gaan er mee aan de slag.

Maar wat zijn naamvallen eigenlijk? In het Duits hebben we het over de 1e naamval oftewel het onderwerp, 3e naamval is het meewerkend voorwerp en de 4e naamval is het lijdend voorwerp.

Het lastige is dat de Duitse lidwoorden veranderen in de verschillende naamvallen.Hieronder wordt het uitgelegd.

Stappenplan naamvallen

Oefeningen

  1. Naamval keuze
  2. Maak zelf een overzicht/ schema van de naamvallen 1, 2, 3 en 4 met de lidwoorden( der die das ein) erin.