1.7 De luchtwegvertakkingen

De luchtpijp splitst zich in 2 luchtwegvertakkingen deze noemen we de hoofdbronchus (enkelvoud is hoofdbronchi) die zich steeds verder tot kleinere bronchi vertakken.

Zowel je luchtpijp als je grootste bronchiƫn hebben kraakbeenringen om te zorgen dat ze open blijven staan en enigszins beschermd zijn.

De wanden bestaan uit stevig, elastisch weefsel met gladde spiercellen. Aan de binnenzijde bevindt zich net als in de neusholte en de luchtpijp slijmvlies dat bedekt is met trilhaar en slijmproducerende cellen die kleine stofdeeltjes en ziektekiemen via de keelholte naar de slokdarm verplaatsen (Kirchmann et al., 2015).

Bron: Zoutkamer-halotherapie.nl