Inleiding:
Alle werkzaamheden die jij als Helpende Zorg en Welzijn uitvoert, kun je evalueren. Je kijkt terug op wat je hebt gedaan en of je het op de goede manier hebt gedaan. Welke keuzes heb je gemaakt en wat kun je een volgende keer anders doen.
Het onderwerp evalueren komt dus bij verschillende werkprocessen en oefenopdrachten terug. Je kunt bijvoorbeeld evalueren door feedback over jouw functioneren te vragen aan cliƫnten en collega's en deze met hen te bespreken. Je leert op deze manier wat er van jou wordt verwacht in de praktijk. En wat je kwalitieiten zijn en aan welke kwaliteiten je nog moet werken. Vervolgens kun je afspraken maken over hoe je aan deze kwaliteiten kunt werken.
Reflecteren en evalueren lijken veel op elkaar. Bij het reflecteren kun je gebruik maken van de STARRT methode. Deze is in de Introductie behandeld. Hierbij kijk je naar jezelf en hoe jij in een bepaalde situatie hebt gehandeld.
Bij het evalueren kun je gebruik maken van de STRAK-methode. Deze methode helpt je om uit te leggen welke keuzes je hebt gemaakt tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Wat heb je gedaan, hoe heb je het gedaan en waarom op deze manier?
Lesdoelen:
Huiswerk:
Onderwijsactiviteit:
De docent bespreekt de oefenopdracht en beantwoord de vragen die je hebt opgeschreven. Vervolgens wordt de STRAK-methode uitgelegd (zie bijlage).
Opdracht:
Je gaat met behulp van de STRAK-methode een activiteit beschrijven die je hebt uitgevoerd. Je gebruikt hierbij de hulpvragen uit de methode (zie bijlage). Je mag zelf kiezen welke activiteit. Bij twijfel overleg je met de docent.
Deze ervaring met het beschrijven van een activiteit volgens de STRAK-methode, kun je gebruiken bij de toepassingsopdracht (T2) van oefenopdracht B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden.