Mens & Natuur: Waterdiertjes

Waterdiertjes

Waterdiertjes komen voor in allerlei vormen en maten. Welke er in de sloot wonen, hangt af van de kwaliteit van het water. In een gezonde sloot zie je bijvoorbeeld veel variatie, maar in kleine aantallen. In een ongezonde sloot vind je voornamelijk heel veel diertjes van één bepaalde soort. Lees hier alles over de verschillende soorten waterdiertjes waarna we op zoek gaan tijdens de Xpeditie naar het Engelse werk.

De aan- of afwezigheid van waterdiertjes vertelt veel over de biologische gezondheid van een sloot. Hierbij wordt gekeken hoeveel waterdiertjes en welke soorten er in het water aanwezig zijn. Niet alles is direct met het blote oog waar te nemen. Dat maakt het scheppen in de sloot ook elke keer weer een verrassing en leuk om te doen.

 

Kokerjuffers zijn larven van schietmotten. Schietmotten lijken op een soort nachtvlinders. Zij leggen hun eitjes in het water waar de larven een eigen schuilplaats bouwen van zand steentjes en plantenrestjes. Deze beschermende koker sleept de larve achter zich aan tijdens het jagen naar voedsel. In het water lijken ze wel kruipende takjes.

 

 

De schaatsenrijder is een diertje dat op het water kan lopen. Schaatsenrijders hebben haartjes op hun poten die het water afstoten, waardoor ze over het water kunnen roeien. Schaatsenrijders komen alleen voor in schoon water, omdat schoon water een grote oppervlaktespanning heeft waardoor ze kunnen drijven.

 

 

De poelslak is dol op algen. Hij leeft in zijn eigen kleine huisje onder water en smikkelt van de algen die op stenen en waterplanten groeien. Ademen doet hij door zijn huid. Als er te weinig zuurstof in het water is opgelost, maakt hij even een uitstapje naar het wateroppervlak. Hij heeft namelijk ook een long waarmee hij extra zuurstof kan tanken.

 

 

De waterspin wordt ook wel de duikerspin genoemd. Net als duikers neemt deze spin haar eigen zuurstofvoorraad mee onder water. Af en toe gaat ze even naar het wateroppervlak – als ze weer naar beneden duikt, blijft er lucht tussen de haren van haar achterlijf zitten. Dat lijkt daardoor wel van zilver.

 

Bootsmannetjes zwemmen op hun rug en lijken hierdoor op een bootje. Het ziet er heel leuk uit, maar eigenlijk is het een gemene rover. Het bootsmannetje eet kikkervisjes, insecten en kleine vissen (zelfs als ze groter zijn dan hij zelf) en soms eet hij ook soortgenoten. Pak het bootsmannetje maar niet op, want hij kan ook hard in een mensenvinger bijten!

 

 

De geelgerande watertor is de schrik van de sloot: deze roofkever jaagt op insecten, vissen en salamanders. Hij grijpt zijn prooi met zijn voorpoten en kauwt hem vervolgens fijn. Volwassen kevers kunnen wel 3,5 cm groot worden.

 

 

 

Een echte staart heeft de waterschorpioen niet. Het uitsteeksel aan zijn achterlijf lijkt eerder op een angel. De waterschorpioen is dan ook geen echte schorpioen: het is gewoon een insect. Maar de grijpertjes die hij bij zijn voorpoten heeft, maken hem tot een schorpioen look-alike. Met die grijparmen vangt hij kleine waterdiertjes.

 

Dit beestje heeft zijn naam niet mee. En zijn uiterlijk ook niet, hij ziet er uit als een glibberig slurfje en is een in het water levend neefje van de regenworm. Maar wel een vervelend neefje, want de bloedzuiger zuigt zich namelijk dolgraag vast aan andere dieren zoals vissen. En je raadt wel wat hij drinkt… Hun bloed! En als er een mens lang zwemt? Dan zuigt hij zich aan een lekker stukje mensenhuid vast.