Zoals je op de afbeelding kan zien, ligt Nederland voor een groot deel onder de zeespiegel. Dit betekent dat het gevaar van overstromingen constant op de loer ligt. Deze ‘strijd met het water’ gaan wij al eeuwen aan door het aanleggen van dijken en het bouwen van verdedigingssystemen tegen hoogwater. Dit zie je onder andere terug aan de kust, zoals bij de Deltawerken in Zeeland.
Water is niet alleen maar een vijand geweest van de Nederlanders: Nederland heeft ook regelmatig gebruik gemaakt van het water als bondgenoot, zoals tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden, die duurde van 1568 tot 1648. In 1573 wilden de Spanjaarden de stad Alkmaar veroveren op de Nederlanders. Om dit voor elkaar te krijgen, omsingelden ze de stad. Hierdoor kon er geen voedsel meer binnen de stadsmuren komen. Toch kon een Alkmaarse timmerman ongezien door de Spaanse linies breken en hulp vragen aan een bondgenoot van Willem van Oranje. Om Alkmaar te helpen, moest hij de sluizen openzetten en de dijken doorsteken. Hierdoor kwam het gebied rondom Alkmaar onder water te staan, en konden de Spanjaarden hun belegering niet voortzetten. De Spanjaarden trokken weg, en volgens de Nederlanders was dit een keerpunt in de oorlog: ‘Bij Alkmaar begint de victorie!’
Tijdens de oorlog met Spanje werd Nederland héél erg rijk. Denk even terug aan de handel in specerijen, maar ook in slaven… Omdat Nederland zo rijk was, zagen veel landen het wel zitten om Nederland pijn te doen en financieel minder sterk te maken. Dit leidde tot het Rampjaar 1672, waarin Nederland van alle kanten aangevallen werd. Vanuit het westen kwamen de Engelsen, vanuit het oosten kwamen Duitse vorsten en vanuit het zuiden kwamen de Fransen onder leiding van Lodewijk XIV. Om de Franse troepen tegen te houden, moesten de Nederlanders een list verzinnen. Ze creëerden een waterlinie tussen de Zuiderzee (het huidige IJsselmeer) en de Merwede, zoals op de afbeelding te zien is. Utrecht viel buiten deze linie, want deze stad was al ingenomen door de Fransen. Na het verslaan van Napoleon in 1815 werd ook Utrecht opgenomen in de waterlinie, waarna het in 1871 de Nieuwe Hollandse Waterlinie genoemd werd.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is ook gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1939 probeerde Nederland de Duitsers bij de waterlinie tegen te houden, maar het bleek een verouderd systeem: de Duitsers vlogen er gewoon overheen. Aan het einde van de oorlog werd het ook gebruikt, maar dan door de Duitse bezetter. In 1944/1945 zetten zij delen van de waterlinie onder water om de bevrijders van Nederland, de geallieerden, tegen te houden. Ondanks het gebruik van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als verdedigingswerk, werd Nederland op 5 mei 1945 bevrijd.
Zwolle lag niet in de waterlinie, maar is wel lange tijd een vestingstad geweest. Bij een vestingstad werden niet alleen stadsmuren, maar werd ook water gebruikt ter verdediging van de stad. In de zeventiende eeuw werd in Zwolle het Nieuwe Werk aangelegd, zoals je kan zien op onderstaande afbeelding.
In 1790 was de oorlog met Spanje al ruimschoots voorbij en was de rol van Zwolle als vestingstad volledig verdwenen. Een deel van de oude verdedigingslinie werd vergraven voor de Willemsvaart, maar een deel bleef ook bestaan. Rond 1828 werden de overgebleven verdedigingswerken gemaakt tot een wandel- en recreatiegebied in Engelse landschapsstijl: Het Nieuwe Werk kreeg nu de naam het Engelse Werk.