De Engelse onderzoeker Charles Darwin is de grondlegger geweest van de evolutietheorie. In 1859 publiceerde hij zijn beroemde boek ‘On the origin of ‘species’ dat gaat over het ontstaan van soorten. Darwin beschrijft in dit boek een, voor die tijd, geheel nieuwe verklaring voor het ontstaan van soorten. Het begrip variatie speelt hierbij een essentiële rol. Het gegeven dat er allerlei verschillen bestaan tussen de individuen van een soort lijkt misschien erg voor de hand liggend, maar Darwin was de eerste die deze variatie in verband bracht met het veranderen van soorten.
Vanuit Darwin's oplettende oog voor variatie in de natuur kwam hij tot een theorie waarin hij stelde dat soorten kunnen veranderen met de tijd en uiteindelijk ook kunnen veranderen in nieuwe soorten. Daar waren volgens Darwin drie voorwaarden voor nodig:
Na tientallen jaren van rondreizen over de wereld, het aanleggen van een gigantische natuurlijke collectie (opgezette dieren, opgeprikte insecten, gedroogde planten, fossielen en meer) en het tot in de puntjes bestuderen van alle variatie in zijn collectie en in de levende natuur, kwam Darwin tot deze theorie.