7.1 Bewustzijn
Om te controleren of een persoon goed bij bewustzijn is kan je letten op de volgende punten:
- Hij is goed wakker en reageert op zijn omgeving.
- Hij kan goede antwoorden geven op vragen.
Bij kinderen kan je ervanuit gaan dat ze goed bij bewustzijn zijn als ze spelen.
Je kan in deze situaties spreken van een alert persoon.
Iemand kan bij bewustzijn zijn, maar niet alert, dit zie je als volgt:
- Hij is niet goed wakker, reageert anders, oogt suf of sloom.
- Hij kan met onduidelijke reden agressief reageren.
- Hij reageert niet of moeizaam op zijn omgeving.
- Hij lijkt diep in gedachten.
- Hij geeft reactie met onduidelijke geluiden.
- Hij kreunt of maakt ongerichte bewegingen.
Iemand is bewusteloos als:
- Hij niet reageert op schudden en aanspreken.
- Hij onderuitgezakt of scheef zit of ligt.
- Hij voelt slap aan.
- De ogen kunnen open of gesloten zijn.
Bron: Het oranje kruis. (2019). Het oranje kruis boekje (27e ed.). ThiemeMeulenhoff.