DIDACTISCH MODEL

Theorie 

Van der Burg heeft een didactisch model ontwikkeld voor kritische denkvaardigheden en moreel oordelen. Het doel hiervan is dat de docent vooraf nadenkt over hoe studenten op dat moment kritisch denken en welke ontwikkeling gewenst is. Daar werkt hij vervolgens naartoe. Met het stappenplan hieronder, dat is gebaseerd op dit model, kunnen docenten zich met name richten op het stimuleren van de houding van studenten ten opzichte van kritisch denken. De docent kan insteken op verschillende perspectieven door vooraf bij studenten inbreng op te halen.  

Onderstaand stappenplan biedt docenten een logische werkwijze:  

Stap 1: wakker maken. De docent introduceert een thema aan de hand van een aansprekend en herkenbaar voorbeeld (denk hierbij aan film, tekst, verhaal, interview of artikel).  

Stap 2: concretiseren. Studenten delen hun gedachten en gevoelens over het onderwerp. De docent helpt studenten om deze gedachten en gevoelens concreet te maken.  

Stap 3: ordenen. Studenten vergelijken en ordenen alle genoemde gedachten en gevoelens en vergelijken deze met hun eigen gedachten en gevoelens.  

Stap 4: problematiseren. In deze cruciale stap maken de studenten hun eigen gedachten en gevoelens expliciet ten opzichte van gedachten en gevoelens van medestudenten.  

Stap 5: herinterpreteren. In deze stap brengt de docent nieuwe informatie in over de thematiek, bijvoorbeeld via beeld, geluid, tekst of een uitstapje. Daarmee stimuleert de docent dat studenten op een andere manier gaan kijken of dat ze onnauwkeurigheden in hun denken gaan inzien.  

Stap 6: confronteren. De docent expliciteert de gedachten en gevoelens van stap 4, problematiseert deze en zoekt – met de informatie uit stap 5 – samen met de studenten naar alternatieve handelswijzen. 

Stap 7: structureren. Studenten benoemen hun begin- en eindgedachten en gevoelens en het effect van de nieuwe informatie op hun belevingen. Praktijk Aan het begin van de les toont de docent een filmpje, bijvoorbeeld ‘My land is jou land’, van Stef Bos. Hij inventariseert de gevoelens en gedachten van studenten en laat ze die toelichten. De studenten groeperen hun gevoelens en gedachten en bepalen hoe deze eventueel met elkaar kunnen botsen. Eventueel worden ook de gevoelens van de personen uit het filmpje besproken. Daarna laat de docent een video zien met nieuwe informatie, met als doel studenten breder te laten denken. Vervolgens laat hij de studenten nagaan of hun opvattingen, gedachten en gevoelens veranderd zijn ten opzichte van voor het filmpje. Zo ja, wat is er veranderd en hoe komt dat? Zo nee, wat maakt dat deze niet veranderd zijn? De docent bespreekt met de studenten of dit invloed heeft op hun handelen in bepaalde situaties. De studenten krijgen de opdracht om een krantenkop, brief aan een vluchteling of krantenartikel te schrijven over de vluchtelingenproblematiek. 

 

PP Cybercriminaliteit