De inhoud van een cilinder is iets lastiger te berekenen dan die van een balk. Een cilinder heeft een cirkelvormig grondvlak en een bepaalde hoogte. Bij het berekenen van de inhoud gaat het bij beide vormen om hetzelfde principe: grondvlak vermenigvuldigen met de hoogte.
Het grondvlak (en het bovenvlak) van een cilinder is een cirkel. De formule om de oppervlakte van een cirkel te te berekenen is π x r2.
Om de inhoud van een cilinder te berekenen moeten we de oppervlakte van deze cirkel (het grondvlak) vermenigvuldigen met de hoogte van de cirkel.
De inhoud kan in verschillende eenheden gevraagd zijn. Onthoudt altijd goed dat 1 liter gelijk is aan 1 dm3 en dat dit weer gelijk is aan 1000 cm3.
Voorbeeld
Bereken de inhoud van een cilinder met een diameter van 14 cm en een hoogte van 45 cm. Rond je antwoord af op twee decimalen.
Oplossing
De straal is 14 : 2 = 7.
De oppervlakte van het grondvlak is π x 72 = π x 49.
De inhoud van de cilinder is π x 49 x 45 = 6927, 21 cm3.