Theorie: Ruilhandel en zout

Geschiedenis van geld

Ruilhandel

Heel lang geleden bestond er nog geen geld, maar ruilden mensen van alles om elkaar te betalen. Men deed aan ruilhandel. Zo ruilde de één vis voor een stuk vlees met de ander. Of kreeg je voor een zelfgemaakt brood een paar maïskolven terug. Handig zou je in eerste instantie zeggen, maar dat is niet altijd waar. Een vis blijft niet lang goed en een levend dier kun je niet in stukjes hakken. Men verzon steeds andere betaalmiddelen.

Betalen met zout

Vroeger was zout heel veel waard. Daarom is dit een tijd lang als betaalmiddel gebruikt. De Romeinse soldaten uit de tijd van Julius Caesar (ongeveer 45 voor Christus) werden in zout uitbetaald. In het Latijn wordt zout ‘sal’ genoemd. Hier komt het woord ‘salaris’ vandaan, het inkomen dat je krijgt als je werkt. Een nadeel van zout is dat het nat kon worden. Als dit gebeurde dan had je niks meer aan het zout. Ook is het voor mensen die aan zee wonen makkelijker aan zout te komen dan voor mensen die in het binnenland wonen. Kortom, geen ideale manier van betalen.