Bij een biologische stamboom stellen de rondjes vrouwen voor, terwijl de vierkantjes de mannen zijn. Door middel van verbindingslijnen wordt aangegeven wie de biologische ouders van welke kinderen zijn. Met kleurtjes wordt het fenotype aangegeven. Het genotype kun je alleen beredeneren. Zie afbeelding 1 voor een voorbeeld.
In een stamboom komen generaties voor. Die kunnen op twee manieren worden aangeduid. Of de generaties krijgen een romeins cijfer, of de ouders heten P, de kinderen van de ouders heten FI en de kleinkinderen FII (en zo verder).
Zie afbeelding 2 voor een visueel voorbeeld.