Oefenen met APA

Extra informatie APA + oefenopdrachten

Als je een werkstuk, presentatie of een boekverslag maakt, ga je op zoek naar informatie en zal je beslist ook gebruik maken van informatie, ideeën en afbeeldingen van allerlei andere mensen. Deze informatie haal je uit boeken, kranten, tijdschriften en websites. Dit zijn allemaal verschillende bronnen. Het is belangrijk dat je bij het gebruiken van deze bronnen opschrijft wat je gebruikt hebt, van wie en waar je het vandaan hebt gehaald. Doe dit vooral tijdens het maken van je werkstuk of presentatie en houd dit goed bij; achteraf zo’n bronnenlijst maken is heel lastig en kost veel tijd. Aan het eind van het (profiel)werkstuk of de presentatie moet je in een overzichtslijst laten zien wat je allemaal gebruikt hebt. Dit heet de bronvermelding, een alfabetische lijst (op achternaam van de auteurs) van al het door jou gebruikte materiaal, zodat de lezer (je docent) weet welke bronnen je hebt gebruikt en de lezer dit ook kan controleren. De manier van bronnen noteren zoals je dat hier leert, is gebaseerd op APA richtlijnen, de meest gebruikte manier in het hoger onderwijs. 

Je gaat een aantal bronvermeldingen van verschillende materialen zien. Lees dit zorgvuldig en pas deze informatie letterlijk zo toe in de opdrachten. Let op hoofdletters gebruik en punten. In het hbo en wo wordt het maken van een bronvermelding op dezelfde manier gedaan, dus is dit alvast een goede oefening. 

 

Basisregel bronvermelding van een boek
Achternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave). Titel: Eventuele subtitel. Plaats uitgever: Uitgever.

Voorbeeld:
Speet, B. (2008). De tijd van steden en staten: 1000 – 1500. Zwolle: Waanders.

Tip: met ‘jaar van uitgave’ wordt bedoeld het jaar waarin het boek is uitgegeven dat jij gelezen hebt. Dit is niet altijd hetzelfde als ‘de oorspronkelijke druk’. Let hier goed op.

Opdracht 1:
voor Nederlands heb je de volgende boeken gelezen:
• De tweeling geschreven door Tessa de Loo en uitgegeven in 2006 door Wolters-Noordhoff uit Groningen.
• Het huis van de moskee geschreven door Kader Abdolah en uitgegeven in 2007 door de Geus uit Breda.
• De donkere kamer van Damocles geschreven door Willem Frederik Hermans en uitgegeven in 1970 door G. van Oorschot in Amsterdam.

Maak met deze gegevens de bronvermeldingen zoals hierboven beschreven is.

​1.
2.
3.

 

Basisregel bronvermelding van een artikel uit krant of tijdschrift
Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiedatum). Titel artikel: Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer, paginanummer(s).

Voorbeelden:
Adolf, S. (1 maart 2008). Nederlandse design fleurt Madrid op. NRC Handelsblad, p. 9.
Crok, M. en M. Keulemans (2010). Klimaatverandering: de tussenstand. NWT natuurwetenschap & techniek, 4, p. 24 – 33.

Tip: bronnen zonder auteur worden alfabetisch op titel gezet en komen vooraan in de lijst. Dit komt soms voor bij tijdschriften en internetsites.

Opdracht 2: je hebt één krantenartikel en twee tijdschriftartikelen gebruikt voor je werkstuk:
• Trippen voor de wetenschap uit de Volkskrant van zaterdag 6 oktober 2012 op bladzijde V2 en V3. Het is geschreven door Toine Mudde.
• Laptop in de klas uit het tijdschrift Vives van 12 februari 2012, nr. 122. Het artikel is geschreven door Arjan van Bijnen en staat op bladzijde 16 en 17.
• Pitbulljournalisten uit het tijdschrift Boek nr. 3 jaargang 9 van mei 2012. Het artikel staat op bladzijde 28, 29, 30 en 31 en is geschreven door Jacqueline de Jong.

Maak met deze gegevens de bronvermeldingen zoals hierboven beschreven is.  

1.

2.

3.

 

Internetsite

Basisregel bronvermelding van een internetsite:
Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiejaar of update). Titel van het document of de website. Geraadpleegd op dag maand jaar, adres website (altijd alleen de actieve deeplink).

Voorbeelden:
Weijer, K. (2000). Geschiedenis van het gebruik van de Schiphol-Oostbaan. Geraadpleegd op 16 april 2010.    http://www.vliegoverlast.nl/archief/GeschiedenisGebruikSchipholOostbaan071200.html ? 

Zwaartekracht (2010). Geraadpleegd op 16 april 2010. http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwaartekracht .

Tip: soms is het moeilijk om van internetsites de auteur te vinden; kijk op een site bijvoorbeeld bij Colofon of Over ons. Vind je echt niets, vermeld dan de verantwoordelijke organisatie en als ook dat onduidelijk is, zet dan de titel vooraan en het publicatiejaar er achter.

Tip: neem niet de homepage, maar de deeplink van de sites, die ‘pagina’ waar jij de informatie vandaan hebt gehaald en zorg dat de link actief is (direct aangeklikt kan worden).

 

 

Opdracht 3: je hebt drie internetsites gebruikt voor je werkstuk:

·  http://www.histopia.nl/schiphol.htm

·  http://wp.nlr.nl/2012/10/08/met-nlr-werk-voorziene-chinook-ch-47overgedragen-aan-defensie-helikopter-commando/

· http://www.scholieren.com/werkstuk/6868

Maak de bronvermeldingen voor deze internetsites volgens bovenstaande richtlijnen (basisregel bronvermelding van een internetsite).  

  1.  

 

Verwijzen in de tekst

Een parafrase is het in eigen woorden weergeven van andermans werk en wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes met de achternaam van de auteur(s), het jaartal, en het paginanummer. De auteur kan ook in de lopende tekst genoemd worden.

Het noemen van het paginanummer is niet verplicht maar wordt wel aanbevolen als er naar een specifieke passage verwezen wordt.

Bij internetbronnen worden geen paginanummer(s) genoemd, met uitzondering van genummerde bestanden, zoals een rapport dat als pdf-bestand online is gezet. Bij achternamen worden tussenvoegsels als 'van de', 'de', etc. in de verwijzing in de tekst genoemd, het eerste woord met een hoofdletter. Zie ook: Tussenvoegsels. Achter 'p.' komt altijd een spatie.


Parafrase met de verwijzing tussen haakjes, 1 of 2 auteurs
Bij twee of meer auteurs/redacteurs staat voor de laatste naam het &-teken.

Voor het onderzoek wordt aangeraden eerst het probleem of de situatie te analyseren (Migchelbrink, 2006, p. 68).  

Het wordt aangeraden om voor het onderzoek eerst het probleem te analyseren (Migchelbrink, 2006) en daarna ...  

Er worden verschillende methoden voor het verzamelen van data beschreven (Van der Donk & Van Lanen, 2015, p. 132), waarvan ...  

Een dataverzameling maken kan op verschillende manieren (Van der Donk & Van Lanen, 2015).
  

Parafrase met de verwijzing tussen haakjes, 3 tot en met 5 auteurs
Bij drie of meer auteurs/redacteurs komt voor het &-teken een komma.

 

Eerste verwijzing
Mensen zijn zich niet altijd bewust van bepaalde vormen van gedrag, bijvoorbeeld discriminatie (Baarda, Kalmijn, & De Goede, 2015, p. 15) en ...  

Tweede verwijzing
Vergeleken met een vragenlijst over gedrag is het observeren van gedrag onpraktisch (Baarda et al., 2015, p. 16) en ... 

Samenvatting

Overige richtlijnen bronvermelding:

• Gebruik aanhalingstekens als je teksten letterlijk overneemt (dit heet citeren). Vermeld ook hierbij de bron in je bronnenlijst.
• De titel van een boek en internetartikel altijd cursief vermelden.
• Deel van een boek gebruikt? Vermeld de gebruikte pagina’s.
• Onderstreep het internetadres in je bronvermelding.
• Geen jaar vermeld? Gebruik z.j. (= zonder jaar)
• Geen schrijver bekend of waren er meer dan drie schrijvers? Gebruik dan het eerste woord van de titel (zonder lidwoord).
• Zet je lijst van bronvermeldingen in alfabetische volgorde van de auteur, waarbij de verschillende soorten bronnen door elkaar gebruikt worden.
• Geen auteur bekend? Vermeld de verantwoordelijke organisatie.
• Geen organisatie bekend? Zet de titel vooraan.

 

Opdracht 4:

je hebt nu 9 bronnen genoteerd. In je bronnenlijst moeten deze op alfabetische volgorde staan. Wat zou de volgorde worden van alle bronnen?