We spreken over een brand als er een verbranding is die niet gewenst is. Denk aan de dominosteentjes. Ergens zijn ze begonnen met vallen en ze vallen met steeds meer tegelijk. Als de brandweer niet snel genoeg ingrijpt wordt de brand steeds heviger. De brandweer moet er dus voor zorgen dat de dominosteentjes stoppen met vallen.
Je kunt hiervoor drie dingen doen:
Het is natuurlijk lastig om uit een brand de brandstof weg te halen. Soms gebeurt het wel. Stel een gasleiding staat in brand. Dan kun je de hoofdkraan dichtdraaien. Als er geen dominosteentjes meer over zijn dan stopt de brand.
Als er geen zuurstof meer bij je brandstof kan komen dan zal de brand ook doven. Denk aan een vlam in de pan. Als men de deksel op de pan doet dan kan er geen zuurstof meer bij komen en dooft het vuur. De brandweer gebruikt hiervoor ook vaak schuim of koolstofdioxide blussers. Je verdrijft dan al het zuurstof en gaat je vlam uit.
Om de dominosteentjes te laten vallen heb je temperatuur nodig. Wil je voorkomen dat er nog meer vallen? Koelen, koelen en nog eens koelen! De brandweer doet dat met heel erg veel water. Als de temperatuur dan lager is dan de ontbrandingstemperatuur dan stopt de brand.



