Present Simple

De tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de Present Simple.

In deze uitleg gaan we deze dingen behandelen: wanneer gebruik je de Present Simple, hoe maak je de present simple en hoe ziet het eruit bij 'to be' en 'to have'?

Wanneer gebruik je de Present Simple?

We gebruiken de Present Simple als we het hebben over:

 

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dan hebben we het over woorden die 'het signaal afgeven' dat de zin in de Present Simple staat, zoals: always, never, frequently, often, sometimes, on Friday, every weekend, every week.

Hoe maak je de Present Simple?

In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord 'werken' de volgende vervoeging:

Ik werk, jij werkt, wij werken.

Maar hoe ziet de vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd in het Engels eruit?

 

 

Zoals je al is opgevallen, voegen we een -s toe als je een werkwoord gebruikt bij de personen he, she en it: He runs fast, My brother plays hockey, my sister loves her son. Je kunt dit onthouden door een regel met een misschien wat bijzondere naam: SHIT!

In dit woord zitten de personen She, He en IT:

 

Bij alle andere personen gebruik je het hele werkwoord zonder 'to', dat noemen we ook wel de 'stam':

 

Hieronder zie je nog een keer duidelijk het verschil:

 

Als je een vraag wilt maken met de Present Simple gebruik je 'do' of 'does' plus het hele werkwoord:

 

Als je een ontkenning (iets wat niet zo is) wilt maken met de Present Simple gebruik je 'don't' of 'doesn't' plus het hele werkwoord:

 

Hoe ziet de Present Simple eruit bij 'to be' en 'to have'?

 

To be:

 

To have:

Klik hier om naar de oefeningen over de Present Simple te gaan: