Na deze les kun je
1. de drie luchtstreken opnoemen die je op aarde kunt vinden
2. aangeven op welke breedtegraden je de luchtstreken op aarde kunt vinden
3. de vier hoofdklimaten op aarde opnoemen en beschrijven.
4.de vier klimaten herkennen met behulp van een klimaatgrafiek.
5.gegevens over temperatuur en neerslag verwerken in een klimaatgrafiek.