Leerdoelen zijn gericht op het leren en het leerproces van de student. In een stageplan of een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) beschrijft de student wat hij wil bereiken binnen een bepaalde periode. Een leerdoel helpt de student om inzicht te krijgen in de zijn ontwikkeling. Door leerdoelen begrijpt de student beter waar hij mee bezig is en waarom hij bepaalde taken moeten doen (Högemann, 2020).
Waarom geeft de student geen leerdoel aan of werk niet aan leerdoelen?
Geen feedback: Als een student geen feedback krijgt van zijn werkbegeleider op leerdoelen, Verdwijnt de motivatie om aan leerdoelen te werken. De student ziet dan het nut niet in van een leerdoel.
Niet duidelijk: het leerdoel wat de student krijgt in bijvoorbeeld een begeleidingsgesprek is niet duidelijk. De student begrijpt niet wat er concreet van hem verwacht wordt.
Geen uitdaging: het leerdoel wat de student krijgt biedt geen uitdaging. De student beheerst het leerdoel al of het leerdoel ligt niet in de belangstelling van de student.
Te moeilijk leerdoel: de student heeft een te moeilijk leerdoel. Hij overziet niet welke stappen hij moet ondernemen of schat in dat het leerdoel niet haalbaar is.
Geen betrokkenheid: de student wordt niet betrokken bij het vaststellen van een leerdoel. Hij krijgt het leerdoel opgelegd.
Kwetsbaar voelen: Als een student een leerdoel heeft krijgt hij daar feedback op. Er wordt op hen gelet, dat kan een student onzeker/kwetsbaar maken.
Niet instaat een leerdoel te formuleren: Om een leerdoel goed te omschrijven moet een leerdoel smart geformuleerd zijn. Op school krijgt de student daar vaak hulp bij van een docent. Tijdens stage veranderen regelmatig leerdoelen en dan is de hulp van een docent niet direct aanwezig.
Student hoort alleen wat hij niet goed doet, maar niet wat hij moet laten zien en hoe hij dat kan leren.
Welke vragen kun je aan de student stellen?
Stel dat er vannacht in je slaap een wonder is gebeurd. Je hebt leerdoelen voor je opleiding geformuleerd. Hoe ziet je stage met leerdoelen eruit? Beschrijf de situatie.
Wat zou er voor jou veranderen als je leerdoelen hebt?
Wat en wie zou je kunnen helpen om leerdoelen te benoemen en te formuleren?
Op welke momenten kun je wel leerdoelen benoemen (denk bijv. aan vrienden of tijdens sport)?
Wat is er anders aan die momenten, waardoor jij wel in staat bent leerdoelen te benoemen?
Waar sta je op een schaal van 10 tot 0, bij 10 heb je leerdoelen en werkt daar actief aan en bij 0 heb je geen leerdoelen.
Tips voor werkbegeleiders/docenten
Goede leerdoelen zijn duidelijk: de student weet wat er van hem verwacht wordt. Hoe de taak uitgevoerd moet worden, welk gedrag/beroepshouding er verwacht wordt. Bespreek concreet wat je verwachtingen zijn. Controleer bij de student of hij het begrepen heeft.
Goede leerdoelen zijn uitdagend: een balans tussen gemakkelijk en te moeilijk. Bespreek leerdoelen met de student en vraag of het leerdoel voldoende uitdaging geeft. Observeer of de student de uitdaging aankan. Stimuleer de student tot kennis /verdieping.
Goede leerdoelen zijn niet complex: Als een student een groot leerdoel heeft geformuleerd, kijk dan samen met de student of het in kleine stapjes gemaakt kan worden. Door steeds een stapje te maken zal de student keer op keer een succes ervaren. Dat vergroot de motivatie en het geloof in eigen kunnen.
Geef feedback: door feedback te geven op de leerdoelen krijgt de student inzicht in waar hij staat in zijn leerproces. Wat er goed gaat en waar hij nog aan kan werken. Belangrijk is dat de feedback concreet gemaakt wordt voor de student zodat hij ook daadwerkelijk met de feedback zich verder kan ontwikkelen.
Bespreek leerdoelen: Vraag aan de student aan welke doelen hij wil werken en waarom. Vraag door zodat de student zijn leerdoel concreet onder woorden kan brengen. Geef waar nodig aanvullingen op het leerdoel. Zorg er voor dat de student zich eigenaar van zijn leerdoel voelt (Maij & Hemeltjen, 2021).