7. Het indelen van organismen.

We hebben de organismen ingedeeld in rijken, afdelingen en soms nog verder in groepen. Je kan dit weergeven in een vertakkingschema. Dit noemen we dan een determinatietabel.

Als je een organisme niet kent, kan je het organisme plaatsen in een rijk, afdeling en groep door te letten op de kenmerken.

Je begint bij vraag 1 en volgt de aanwijzingen in de tabel tot je bij een rijk, afdeling en eventueel nog groep uit komt. Elke vraag heeft 2 mogelijkheden. Afhankelijk van je antwoord ga je naar de volgende vraag.

 

Determinatietabel.

1  a Het organisme heeft bladgroenkorrels  …..….planten, kijk verder bij 4

   b Het organisme heeft geen bladgroenkorrels ……….kijk verder bij 2

2  a Het organisme heeft om elke cel een celwand  ………kijk verder bij 3

   b Het organisme heeft geen celwand(en)  …………dieren, kijk verder bij 6

3  a Het organisme heeft geen celkern; het is ééncellig ………bacteriën

   b Het organisme heeft in elke cel een celkern ...…….schimmels

4  a De plant heeft wortels, stengels en bladeren ……...kijk verder bij 5

   b De plant heeft geen wortels, geen stengels en geen bladeren………wieren

5  a De plant draagt geen bloemen, voortplanting door sporen  ………sporenplanten

   b De plant draagt bloemen, voortplanting door zaden ……….zaadplanten

6  a Het dier is niet symmetrisch ……….kijk verder bij 7

  b Het dier is symmetrisch ……….kijk verder bij 8

7  a Het dier is ééncellig ……….eencellige dieren

  b Het dier is veelcellig ……….sponsen

8  a Het dier is veelzijdig symmetrisch ……….kijk verder bij 9

  b Het dier is tweezijdig symmetrisch ………kijk verder bij 10

9  a Het dier heeft geen skelet, het heeft tentakels .…….neteldieren

  b Het dier heeft een inwendig skelet, de huid is bedekt met knobbels  ......…stekelhuidigen

10 a Het dier heeft geen skelet, het lichaam is lang en dun ……….wormen

    b Het dier heeft een skelet ……….kijk verder bij 11

11 a Het skelet van het dier is een huisje of schelp ………weekdieren

    b Het skelet van het dier is geen huisje of schelp  ………..kijk verder bij 12

12 a Het dier heeft een uitwendig skelet (een pantser)  ….….geleedpotigen  kijk verder bij 13

    b Het dier heeft een inwendig skelet met wervelkolom ……gewervelden  kijk verder bij 16

13 a Het lichaam is geheel opgebouwd uit segmenten ………..duizendpoten

    b Het lichaam is niet geheel opgebouwd uit segmenten .…… .kijk verder bij 14

14 a Het dier heeft 10 of meer poten ………kreeftachtigen

    b Het dier heeft minder dan 10 poten  ………kijk verder bij 15

15 a Het dier heeft 8 poten ……..spinachtigen

    b Het dier heeft 6 poten ...…….insecten

16 a De huid van het dier is bedekt met schubben  ......…  kijk verder bij 17

    b De huid van het dier is niet bedekt met schubben  ………kijk verder bij 18

17 a De schubben zijn bedekt met slijm, het dier haalt adem met kieuwen...…..vissen

    b De schubben zijn droog, het dier haalt adem met longen ………reptielen

18 a De huid van het dier is bedekt met slijm ...……amfibieën

    b De huid van het dier is niet bedekt met slijm  ………kijk verder bij 19

19 a De huid van het dier is bedekt met veren ……..vogels

    b De huid van het dier is bedekt met haren ………zoogdieren

 

 

We gaan determineren:

Als voorbeeld nemen we een varen.

1  a Het organisme heeft bladgroenkorrels  …..….planten, kijk verder bij 4

  b Het organisme heeft geen bladgroenkorrels  ……….kijk verder bij 2

 

Een varen heeft bladgroenkorrels, dus is het een plant. Je moet dan verder gaan bij 4

4  a De plant heeft wortels, stengels en bladeren  ……...kijk verder bij 5

  b De plant heeft geen wortels, geen stengels en geen bladeren ………wieren

 

Een varen heeft wortels, stengels en bladeren, je moet verder kijken bij 5.

5  a De plant draagt geen bloemen, voortplanting door sporen ………sporenplanten

  b De plant draagt bloemen, voortplanting door zaden  ……….zaadplanten

 

Een varen heeft sporen, het is dus een sporenplant.

Een varen hoort dus tot het rijk van de planten en tot de afdeling van sporenplanten.

Noteer ook de stappen die je maakt in de tabel. Voor de varen is dat dus 1a, 4a, 5a.

 

Om het determineren gemakkelijker te maken is deze ook in interactieve powerpoint beschikbaar. Deze staat in de taak onder samenhang. Deze kun je downloaden en openen in powerpoint. Diapresentatie starten en dan kan je ermee werken.