Betrekkelijk voornaamwoord:
die |
verwijst naar DE woorden: De jongen, DIE daar loopt. (Antecedent is onderstreept) |
wie |
verwijst altijd naar personen als meewerkend vw. Komt niet vaak voor. De rechters, (aan) WIE de vraag was voorgelegd. (Antecedent is onderstreept).
|
dat |
verwijst naar HET-woorden Het boek, DAT ik lees is spannend. (Antecedent is onderstreept). |
wat |
verwijst naar hele zinnen of naar onbepaald voornaamwoord. Fenne wil graag naar de speeltuin, WAT haar moeder een goed idee vindt. (Antecedent is onderstreept). Het enige, wat ik niet leuk vindt. (Antecedent is onderstreept). |
Uitleg betrekkelijk voornaamwoord https://www.youtube.com/watch?v=G4cdjkkn-I0