1. Persoonlijke identiteit

(Lees de tekst hieronder goed door en beantwoord na afloop de open vraag)

We zitten in een klas met allemaal verschillende personen. Qua persoonlijkheid, karakter, smaak, voorkeuren zijn we allemaal verschillend van elkaar. Ook hebben we allemaal verschillen in goede en minder goede eigenschappen: waar komen ze vandaan?

Je persoonlijkheid bestaat uit kenmerken en eigenschappen die:
1. voor een deel zijn aangeboren;
2. voor een deel zijn ontstaan door opvoeding;
3. voor een deel zijn ontstaan door wat je hebt meegemaakt;
4. voor een deel te veranderen of te beinvloeden zijn.

Persoonlijke identiteit:

Je persoonlijke identiteit is voor een deel aangeboren, en voor een deel gevormd door de dingen die je hebt meegemaakt. Een aantal eigenschappen liggen vast en zijn niet te veranderen. Andere eigenschappen kun je blijven ontwikkelen.

Als je kampioen hardlopen wilt worden, dan moet je trainen. Zo ontwikkel je je sportiviteit en word je steeds beter. Andere dingen kun je ook trainen zoals: je beter concentreren of omgaan met je verlegenheid.

Je persoonlijke identiteit zijn de kenmerken die bij jou passen. Deze kenmerken maken jou anders dan anderen. Bijvoorbeeld je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby's, karakter en overtuigingen.