Mensen verlaten ook hun land omdat er geen werk is en in Nederland wel. Dat gebeurt vandaag de dag veel in de bouw, landbouw en andere sectoren. Deze arbeiders komen andere Europese lidstaten en mogen binnen de Europese Unie vrij reizen, wonen en werken. Ze maken daar gebruik van omdat in hun eigen land minder welvarend is en veel werkloosheid is of de salarissen erg laag zijn. We zien de afgelopen 15 jaar veel arbeidsmigranten uit bijvoorbeeld Polen, Bulgarije of Roemenie.
Zestig jaar geleden kwamen er veel arbeidsmigranten uit Spanje, Italie, Griekenland en later ook uit Marokko en Turkije naar Nederland. Het ging in die jaren heel goed met de Nederlandse economie en er was veel werk te doen. Er ontstonden personeelstekorten en op uitnodiging van de Nederlandse bedrijven kwamen mannelijke arbeiders hierheen om te werken. Er werd verwacht dat de mannen hier een paar maanden weer terug naar zouden keren. Daarom werden deze mensen gastarbeiders genoemd: arbeidskrachten die tijdelijk in Nederland zouden blijven. De meeste Spaanse, Italiaanse en Griekse mannen keerden inderdaad na een tijdje terug naar hun eigen landen. Veel Marokkaanse en Turkse gastarbeiders besloten te blijven en haalden hun vrouw en kinderen ook naar Nederland om hier een bestaan op te bouwen. Inmiddels hebben deze mannen kinderen en soms ook kleinkinderen in Nederland die hier zijn opgegroeid.