1.1 Anatomie en fysiologie

Het hart is een holle spier. Deze spier functioneert als een pomp. Het hart bestaat uit twee delen, met ieder een boezem (atrium) en een kamer (ventrikel). De boezem en de kamers kun je als verschillende spieren beschouwen. De kamers pompen het bloed in de slagaders van de circulatie. De boezems zuigen het bloed uit het aderlijk deel. Het hart heeft dus een rechterboezem, een rechterkamer, een linkerboezem en een linkerkamer. Deze hebben allemaal een eigen functie. De rechterboezem zuigt het zuurstofarme bloed dat de organen gepasseerd is naar het hart. De rechterkamer pompt het bloed naar de longen. Hier wordt het bloed verrijkt met zuurstof. De linkerboezem zuigt dit bloed weer naar het hart, waar het door de linkerkamer weer in de aorta wordt gepompt om de organen zuurstof te bezorgen. De bloedstroom van de linkerkamer via de organen tot de rechterboezem noemen we de grote circulatie. De bloedstroom van de rechterkamer via de longen tot de linkerboezem noemen we de kleine circulatie. Zie ook de tabel ‘Het hart’.

Anatomie en fysiologie van het hart

 

Bron: Ziekten van het hart, bloedvaten en bloed. (z.d.). Zorgpad. Geraadpleegd op 24 februari 2022, van https://zorgpad.digitaal.noordhoff.nl