4.2 Bloedstolling

Bloedstolling is het proces waarbij bloedplaatjes en eiwitten zorgen voor het dichten van een wond. Bij een wond beschadigen bloedvaatjes. Ze trekken dan samen om zo min mogelijk bloed te verliezen. Zodra de bloedplaatjes bij een wondrand komen, plakken ze aan elkaar en aan de wondrand. Dit stolsel sluit de wond af. Tegelijkertijd vindt een kettingreactie plaats van omzetting van het ene eiwit in het andere. Deze eiwitten heten stollingsfactoren. Als bij iemand 1 van de eiwitten niet aanwezig is of niet goed werkt, gaat de bloedstolling niet goed.

De laatste stap in het stollingsproces is de omzetting van stollingsfactor fibrinogeen (vloeibaar) in fibrine (hard). Fibrine vormt een netwerk van draden dat vastzit aan de wondranden en de bloedplaatjes. Als de wond dicht is, repareert het lichaam het beschadigde weefsel en vormt het littekenweefsel.

 

 

Bron: Bloedstolling. (z.d.). Bloedstolling. Geraadpleegd op 24 februari 2022, van https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/bouw-en-werking-hart