Het is lastig om een botbreuk van een kneuzing of ontwrichting te onderscheiden. Dat hoef je niet te kunnen, maar het is wel goed om te weten wat je in zo'n situatie kunt helpen.
We beginnen met een kneuzing.
Wat is een kneuzing?
Bij een kneuzing is een lichaamsdeel bekneld geraakt tussen een stomp voorwerp en het onderliggende bot. De huid zelf is meestal niet kapot, maar het onderliggende weefsel kan beschadigd zijn. Een kneuzing kan ontstaan door bijvoorbeeld een val, of als je met een voet of vinger tussen de deur komt.
Bij een kneuzing zie je vaak dat er een blauwe plek is, dat er zwelling van de huid is en dat het slachtoffer veel pijn heeft. Zeker als de plek van de kneuzing belast wordt.
Wat doe je?
Dan een ontwrichting of een botbreuk:
Wanneer een bot in het lichaam geheel of gedeeltelijk gebroken is spreken we van een botbreuk. In de meeste gevallen zal de huid hierbij nog intact zijn, maar als dat niet het geval is, en er een wond bij de plaats van de breuk is, spreken we over een open botbreuk.
Wanneer twee botuiteinden, die samenkomen in een gewricht, ten opzichte van elkaar verschuiven, spreken we over een ontwrichting. Het gewricht staat dan in een vervormde, dwangmatig stand. Meestal wordt een ontwrichting veroorzaakt door een klap of een val.
Bij een botbreuk zie je:
Bij een ontwrichting zie je:
Een botbreuk of kneuzing kun je niet zelf oplossen. Je moet hulp zoeken bij een arts als het slachtoffer gewond is aan een hand, arm, schouder of voet. Als er letsel is aan de nek, heup, been of knie bel je 1-1-2.
Je zet een ledemaat nooit zelf recht, maar ondersteunt het gewonde lichaamsdeel voorzichtig. Open wonden dek je zo snel mogelijk steriel af. Als een open wond op de plaats van de breuk veel bloed verliest, druk dan op de wond met een schone handdoek. Verder geef je het slachtoffer niets te eten of drinken. Probeer tot slot altijd met handschoenen te werken om niet in aanraking te komen met bloed van het slachtoffer en om eventuele wondinfectie te voorkomen.