Paragraaf 3.1: Kenmerken van de industriële samenleving
1.Wat hield de agrarische revolutie in en wat waren de gevolgen van deze revolutie?
2. Wat hield de industriële revolutie in en wat waren de gevolgen van deze revolutie?
3. Wat zijn de vier benodigdheden voor industrie?
4. Wat zijn enkele kenmerken van een industriële samenleving?
Paragraaf 3.2: Snelle groei van fabrieken en steden
1.Wat houdt massaproductie in en hoe is daar arbeidsverdeling voor nodig?
2.Wat zijn enkele nadelen van de massaproductie?
3.Wat zijn enkele voordelen van de massaproductie?
4.Waarom was het werken in de fabrieken zo slecht voor de arbeiders?
5.Waarom was het leven in de steden zo slecht voor de arbeiders?
6.Welke veranderingen vonden plaats in de 19e eeuw om het leven van arbeiders te verbeteren?
Paragraaf 3.3: Overgang van handelskapitalisme naar industrieel kapitalisme
1. Wat zijn enkele kenmerken van kapitalisme?
2. Hoe werd het handelskapitalisme ingewisseld voor het industrieel kapitalisme?
3. Hoe kunnen aandelen helpen om een bedrijf te laten groeien?
4. Hoe kunnen rijke ondernemers invloed uitoefenen op de samenleving?
Paragraaf 3.4: Grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking
1. Uit welke drie lagen bestond de gelaagde samenleving?
2. Hoe kon men naar een nieuwe laag stijgen of afdalen?
3. Welke drie sectoren bestaan er binnen een economie?
Paragraaf 3.5: Conflicten tussen kapitaal en arbeid
1. Waarom werd er door regeringen weinig gedaan aan de slechte omstandigheden van de arbeiders?
2. Waarom konden arbeiders individueel weinig doen aan hun situatie?
3. Hoe kwamen de arbeiders, de kerk en kunstenaars op voor de arbeiders?
4. Hoe verbeterden de regeringen de levensomstandigheden van de arbeiders?