4a. Lezen

Internationale vergelijking - modellen van de verzorgingsstaat.

Wanneer we kijken naar de Nederlandse verzorgingsstaat is het altijd zinvol om over de grenzen te kijken hoe het daar gebeurd en wat daar de gevolgen van zijn. In 1990 schreef de Deense socioloog Esping-Andersen een zeer veel gebruikt en invloedrijk boek over verschillende typen van verzorgingsstaten. Hij deed hierin onderzoek naar de relatie tussen de overheid, de markt en families. Ook keek hij naar het niveau van decommodificatie. Decommodificatie betekent de mate waarin iemand kan overleven zonder zijn arbeid aan te hoeven bieden op de arbeidsmarkt of simpel gezegd: kan iemand overleven zonder te werken. Hij onderscheidde de volgende drie typen verzorgingsstaat:

 

In bovenstaande afbeelding zie je een van een aantal van de landen die bij de verschillende types verzorgingsstaat zijn genoemd. Deze afbeelding zegt iets over de relatie tussen sociale overheidsuitgaven (zorg, onderwijs, sociale zekerheid) en de afname in armoede (van eind jaren ’60 tot begin 2000). Wat direct opvalt is dat de afname in armoede het grootst is in landen met een sociaaldemocratische verzorgingsstaat en dat de liberale verzorgingsstaat gemiddeld gezien het slechtst scoort op reduceren van armoede.

De Nederlandse verzorgingsstaat
We hebben nu gekeken naar de drie modellen van Esping-Andersen. Er wordt hier op basis van een aantal zaken onderscheid gemaakt tussen typen verzorgingsstaat. Er wordt gekeken naar: belastingdruk (hoeveel belasting betalen inwoners van een land), mate van voorzieningen, mate van decommodificatie.
Als we kijken naar de Nederlandse verzorgingsstaat past deze niet echt in één van de modellen van Esping-Andersen. Voor de jaren ’60 paste Nederland meer in het corporatistische model. Werknemers- en werkgeversorganisaties maakten samen met de overheid afspraken over loonontwikkeling en werkloosheidsuitkeringen. Langzaam maar zeker, gedreven door het extra geld van de gaswinning, ging Nederland meer richting de sociaaldemocratische verzorgingsstaat. Door toenemende kosten door o.a. vergrijzing kwam de verzorgingsstaat in Nederland onder druk te staan. In de jaren ’90 is onder druk van bezuinigingen marktwerking geïntroduceerd op o.a. het gebied van gezondheidszorg, energievoorziening, openbaar vervoer en telecommunicatie. Hierdoor moesten bedrijven gaan concurreren en ook winst maken op publieke goederen zoals de gezondheidszorg. De gevolgen van deze marktwerking zijn een focus verschuiving van kwalitatief goede diensten met vaak ook hogere kosten, naar zo efficiënt mogelijke diensten met vaak tot gevolg minder tijd en ruimte voor kwaliteit.
Nederland is dus niet echt in één van de modellen te vatten. Daarnaast is de verzorgingsstaat en hoe deze vorm moet hebben ook een constant onderwerp van debat tussen verschillende politieke stromingen.