Meervoudsvormen

Jullie krijgen nu uitleg over de meervoudsvormen. 

De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud. Soms maak je het meervoud door 'en' achter het enkelvoud te zetten. Voorbeeld:

Als het enkelvoud een lange klinker (aa,ee,oo,uu) heeft, vervalt soms één van die klinkers. Voorbeeld:

Andersom, als het enkelvoud een korte klinker heeft, komt er soms een medeklinker bij. Voorbeeld:

Als het enkelvoud op een -s of een -f eindigt, dan word de -s vaak een z en de -f een v. Kijk maar:

Soms heb je wel een aantal uitzonderingen:

Als een woord in het meervoud een -s krijgt, schrijf je die er meestal gewoon aan vast:

Als het woord op een klinker (a,e,i,o,u,y) eindigt, gebruik je wel 's. Voorbeeld:

Ook bij afkortingen gebruik je 's: