Mengen (1):
Je hebt nodig:
- Een fles met water
- Ecoline
Wat gebeurt er als kleuren in de war raken? Ga dit met de kinderen onderzoeken door te gaan mengen in een fles met water en ecoline.
Mengen (2):
Je hebt nodig:
- Verf
- Papier
- Een afsluitbare zak
Doe twee kleuren verf in een afsluitbare zak en laat de kinderen de verf al knijpend vermengen tot een nieuwe kleur. Laat ze daarna met een wattenstaafje aan de buitenkant van de zak een Kleurenmonster tekenen. Als variatie kun je de zak ook vullen met haargel of behangplak en kleurstof en/of glitters toevoegen. Ideaal voor kinderen die verf vies vinden!
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...
Je hebt nodig:
-
Speel het spel: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is...
Kunnen de kinderen raden wat jij in gedachte hebt?
Kleuren toveren...
Je hebt nodig:
- Glazen potjes met water en aan de binnenkant van het deksel een druppel verf.
De kinderen denken aan iets fijns, droevigs, spannends enz... Vervolgens schudden ze het bijbehorende potje en dan is het water de kleur bij het gevoel geworden.
Zoek het Kleurenmonster:
Je hebt nodig:
- Een kleurendobbelsteen.
- Kleurenmonsters in verschillende kleuren
Afhankelijk van de kleur die de kinderen gooien gaan ze op zoek gaan naar een Kleurenmonster, die verstopt is in de klas.
Kleurenopdrachten:
Je hebt nodig:
- Een pot met kleurendopjes in dezelfde kleur.
Laat de kinderen een pot zien waar dopjes van dezelfde kleur in zitten. Bijv. groen. Vervolgens geef je opdrachten. Steeds wanneer de kinderen deze goed beantwoorden mogen zij een groen dopje bij het Kleurenmonster leggen.
Voorbeelden van opdrachten:
Noem 5 groene dingen, die je buiten ziet.
Noem 5 groene dingen, die je binnen ziet.
Noem 5 groene groenten.
Noem 5 groene soorten fruit.
Wijs vijf kinderen aan die iets groens aan hebben.
Kleurenkaarten:
Je hebt nodig:
- Kleurenkaarten van de Kleurenmonsters. Je vindt ze hier.
Deze kleurenkaarten kun je bij de verschillende suggesties gebruiken.
Kleuren mikken:
Je hebt nodig:
- De kleurenkaarten
- Hoepels of stoepkrijt
- Pittenzakken
Leg hoepels neer of teken cirkels met stoepkrijt. Leg afbeeldingen van verschillende kleuren Kleurenmonsters in de hoepels. De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels/cirkels heen staan. Noem nu een kleur. De kinderen proberen hun pittenzak in de juiste hoepel te mikken. Wie had het goed?
Kleurenmemory:
Je hebt nodig:
- De kleurenkaarten van het Kleurenmonster (voor ieder kind eentje).
De kinderen verstoppen allemaal een kleurenkaart achter hun rug.
Noem de naam van een kind. Hij/zij laat zijn/haar Kleurenmonster zien en benoemt de kleur. Hierna noemt hij een andere naam. Ook dit kind laat zijn Kleurenmonster zien.
Hebben de Kleurenmonsters dezelfde kleur, dan mag het kind nog een naam noemen.
Hij/zij mag net zo lang doorgaan totdat hij/zij op een andere kleur stuit. Dan wordt er geteld hoeveel Kleurenmonsters hij heeft gevonden. Daarna begint het spel opnieuw en mag degene die de andere kleur liet zien beginnen.
Geheugenspelletje:
Je hebt nodig:
- Kleurenkaarten van het Kleurenmonster
Bedek allerlei kleine voorwerpen met de verschillende kleuren Kleurenmonsters.
Een kind benoemt een kleur en een ander kind tilt de bijbehorende kleurenkaart op.
Wat ligt er onder? Ga zo verder. Speel daarna een geheugenspelletje.
Noem een voorwerp. Wie weet onder welk Kleurenmonster deze ligt?
Sorteerspel:
Je hebt nodig:
- Een Kleurenmonsterknuffel
- Gekleurde cirkels of dopjes (of andere gekleurde voorwerpen)
Leg het Kleurenmonster in de kring. Hij is in de war en zit tussen gekleurde cirkels of dopjes. Hoe zouden we hem kunnen gaan helpen?
Mochten de kinderen niet zelf met het idee komen, vertel dan dat je zelf ook een idee hebt. We kunnen de cirkels/dopjes op kleur sorteren.
Deel de cirkels/dopjes onder de kinderen uit en laat ze in groepjes bij elkaar gaan staan.
Zoek het Kleurenmonster!
Je hebt nodig:
- Een whiteboard marker
- Een sponsje
De kinderen mogen niet kijken. Teken ergens in de klas met een whiteboard marker een Kleurenmonster (bijvoorbeeld op de deur). Ogen open. Wie ziet het 't eerst?
Levend memory:
Je hebt nodig:
- Afbeeldingen van Kleurenmonsters in tweevoud.
Je kunt ook levend memory spelen. Speel dit steeds met een deel van de klas.
Geef elk kind een afbeelding. Daarna mogen ze rondlopen en zoeken ze met een high five een ander kind op. Ze bekijken samen hun plaatje.
Hebben ze niet hetzelfde plaatje, dan lopen ze verder en gaan ze op zoek naar een ander kind. Kunnen de kinderen de plaatjes vinden, die bij elkaar horen?
* Variatie: Speel het spel in de kring: De kinderen verstoppen allemaal een memorykaartje achter hun rug. Noem de naam van een kind. Hij/zij laat zijn/haar kaartje zien en benoemt het. Hierna noemt hij een andere naam. Ook dit kind laat zijn kaartje zien. Zijn de kaartjes hetzelfde dan mag het kind nog een naam noemen. Hij/zij mag net zo lang doorgaan totdat hij/zij op een ander plaatje stuit. Dan wordt er geteld hoeveel plaatjes hij heeft gevonden. Daarna begint het spel opnieuw en mag degene die het andere plaatje liet zien beginnen.
Buitenmemory:
Je hebt nodig:
- Afbeeldingen in tweevoud.
Je kunt memory ook buiten spelen. Verstop de afbeeldingen op het plein en laat de kinderen in tweetallen samenwerken. Geef de kinderen opdracht om al rennend, hinkelend, zwaaiend enz....op zoek te gaan naar hun eigen plaatje. Deze nemen ze mee terug en bekijken ze. Hoort het niet bij hun eigen plaatje, dan leggen ze deze op dezelfde plek weer terug. Als de plaatjes wel bij elkaar horen, dan mogen ze gaan zitten.
Kimspel:
Je hebt nodig:
- Kleurenmonsters (knuffels of afbeeldingen)
Leg de Kleurenmonsters in de kring.
De kinderen doen vervolgens hun ogen dicht en je haalt er eentje weg.
Zien ze welke er verdwenen is? Je kunt ook een leerling even naar de gang sturen.
* Variatie: Leg woordkaarten in de kring. Steeds eentje meer.
Kunnen de kinderen benoemen welke kaarten er liggen?
In de war, uit de war:
Je hebt nodig:
- Een gekleurde bal
Ga in de kring staan en gooi de bal naar iemand. Vertel dat het een kleur is uit het emotiepotje van het Kleurenmonster. Dit kind gooit de bal weer naar iemand anders.
Dit herhaal je in totaal vijf keer. Als de bal weer terug is vraag je of de kinderen dezelfde volgorde nog weten. Kunnen de kinderen op die manier het kleurenpotje van het Kleurenmonster uit de war halen? Maak het moeilijker door het tempo wat op te voeren en/of de tweede keer de kring door elkaar te zetten.
Op de rug tekenen:
Je hebt nodig:
- Rustige muziek.
Laat de kinderen in tweetallen zitten. Het ene kind gaat met zijn rug naar het andere kind zitten. Zet een rustig muziekje op. Vertel dat het Kleurenmonster lekker rustig in zijn hangmat op het strand ligt en laat het ene kind bij het andere kind met zijn vinger de zon op de rug tekenen totdat de muziek stopt. Hierna wisselen de kinderen.
Lekker relaxen en kalm worden!
Je hebt nodig:
- Een dekbedovertrek en/of een kussensloop
- Vulling, zoals de ballen van een ballen bad, ballonnen, krantenproppen, plastic flessen, stro, schuimrubber, rijst, spliterwten enz.
Vul het dekbedovertrek en sluit het daarna (met klittenband of een rits) af.
Zo ontstaat er een bijzondere lig plek voor de kinderen, waar ze even kunnen uitrusten of een boekje kunnen lezen. Wissel het materiaal regelmatig af. Elk materiaal voelt anders aan. Verklein het dekbed eventueel met een naaimachine, zodat je minder vulling nodig hebt (of kies voor een peuterdekbed). Voor kleinere vulling gebruik je een kussenhoes.
Voelspel:
Je hebt nodig:
- Neem verschillende voorwerpen, passende bij het thema of materialen, zoals gekookte pasta, bubbeltjesplastic, ongekookte rijst, bloem, kranten, wol, (lauw) water, natte sponzen, borstels, een plumeau enz.
- Een voeldoos/-kleed of zak. Je kunt ook een teiltje nemen en er een vuilniszak met een klein gat aan een lijn voor hangen.
Bekijk ze met de kinderen. Welke vorm hebben ze? Welke hebben dezelfde vorm?
Stop een voorwerp in een voeldoos, onder een kleed of in een zak. Eén kind mag komen en voelen. Terwijl het kind voelt, omschrijft het aan de groep hoe het voorwerp voelt.
Wat zou het zijn? Zet de voeldoos ook eens in een hoek van de klas, de kinderen kunnen er dan tijdens de werkles mee spelen.