Stap 3 - De rol van het water

Amazone rivier
Paraná rivier


Van het water dat als neerslag op land valt, verdampt een deel, zakt een ander deel de grond in en wordt de rest door rivieren afgevoerd. Dat laatste gebeurt in Brazilië door de Amazone, de Paraná en hun zijrivieren.

Bekijk de volgende kaart:


De Amazone en de Paraná voeren, net als andere rivieren buiten Brazilië, sediment af. Dit zijn de afbraakproducten van verwering en erosie in het Hoogland van Guyana, het Hoogland van Brazilië en de Andes (hoewel die buiten Brazilië liggen). Dit zijn bijvoorbeeld zand, klei en andere kleine deeltjes.
Het is soms goed te zien aan de kleur van het water van de Amazone, de Paraná en van hun zijrivieren. De kleur hangt af van het soort gesteente van de bodem dat in hun stroomgebied voorkomt. Je kunt dat mooi zien met behulp van Google Earth.
Aan de hand hiervan is onderstaande tabel gemaakt van de verschillende soorten kleur die de rivieren krijgen, afhankelijk van het gebied waar de sedimenten vandaan komen:

Andes wit gesteente van de Andes
Laaglanden ten oosten van de Andes geelbruin slib
Hoogland van Guyana blauw sterk verweerde gesteentes met weinig humus (niet te verwarren met de kikkererwtenpasta;)) in het water
Hoogland van Brazilië zwart gesteente met veel humus in het water


Meegevoerd slib in de Amazone komt in de oceaan terecht en wordt door de Caribische stroom naar het noordwesten gevoerd. Hier onstaat een nieuw soort landschap: de Mangrove.
Mangroven komen uitsluitend voor in tropische kustgebieden en rivierdelta's met een getij. Hierdoor worden deze gebieden regelmatig overspoeld en is de bodem meestal zout. Mangrovebossen kunnen zich vestigen langs lage en vlakke tropische kusten met warm zeewater en een niet te sterke golfslag.
De mangrovebossen zijn belangrijk, heel veel vissoorten leven hier (kunnen schuilen tussen de vele begroeiing) en de wortels beschermen de mensen aan de kust tegen golfslag en tsunami's. 

Rivierloop

Ook langs de rivierloop zelf ontstaan landschappen. Hoe die eruitzien, hangt af van de stroomsnelheid van het rivierwater. Die neemt af van de bron tot de monding.

Het karakter van het landschap langs de rivieren verandert, afhankelijk of het langs de bovenloop (het eerste deel van de rivier vanaf de bron, het deel waar nog kleine stromen bij elkaar komen en samen een rivier vormen), de middenloop (het deel van de rivier tussen de boven- en benedenloop) of de benedenloop (vanaf de bron het laatste deel van de rivier eindigend met de monding in zee) ligt.

Niet alleen hangt het van de jaarlijkse hoeveelheid neerslag dat in hun stroomgebied valt af (en van de afmetingen van hun stroomgebied) hoeveel water rivieren afvoeren.
Ook de neerslagverdeling over het jaar is van invloed. Die verdeling wordt bepaald door de jaarlijkse pendelbeweging van het ITCZ. Al naargelang er veel of weinig regen valt gedurende het jaar varieert de hoeveelheid water dat een rivier afvoert. Die jaarlijkse variatie in waterafvoer heet regiem.

In Brazilië hangt het regiem van de Amazone en de Paraná voor een klein deel af van hoeveel ijs en sneeuw er smelt in de Andes, maar veel meer van de hoeveelheid regen die er door het jaar heen in hun stroomgebied valt. Ook de verdamping van het water dat in hun stroomgebied valt is van invloed op het regiem.

Rivier maximum maandgemiddelde afvoer minimum maandgemiddelde afvoer
Amazone 229 000 m3/s 103 000 m3/s
Paraná   23 700 m3/s   17 350 m3/s

Verval en verhang

Het duurt enige tijd voordat het water in de Amazone en de Paraná en hun zijrivieren begint te stijgen tijdens en na een periode van zware regenval in hun stroomgebied. Dat komt door het geringe verhang (tussen 1 en 10 centimeter hoogteverschil per kilometer) in de benedenloop van de rivieren en doordat regenwater tijdelijk wordt opgeslagen in de grond of in overstromingsgebieden. Verhang geeft het relatieve hoogteverschil aan in de rivier en wordt uitgedrukt in meter per kilometer. Het absolute hoogteverschil in een rivier is het verval.

In de Pantanal, in de laaglanden ten oosten van de Andes (zie onderstaande kaart), duurt het lang voordat een rivier gaat stijgen als het in haar stroomgebied hard heeft geregend. In het noorden en westen van dit gebied is dit tijdsverschil twee maanden, in het zuiden en oosten zelfs zes maanden.

In de volgende vragen kom je erachter waarom het water in de rivieren hier zo langzaam stijgt.