Wat kan ik straks?
- Ik ken de delen van het lichaam.
- Ik kan de botten van het skelet benoemen in een afbeelding.
- Ik kan de functies van het skelet benoemen.
Hoofd, romp en ledematen:
Hoofd, romp en ledematen zijn delen van je lichaam. De ledematen zijn je armen en je benen. (Zie afbeelding 1).
Het skelet:
In afbeelding 2 zie je een skelet. Een skelet wordt ook wel het geraamte van een mens genoemd. Het skelet van een volwassen persoon bestaat uit ongeveer 206 botten. Een ander woord voor botten is beenderen. Door het skelet kan je lichaam rechtop staan.
De ellepijp en het spaakbeen:
De ellepijp en het spaakbeen liggen naast elkaar in de onderarm. Deze twee botten zijn best lastig uit elkaar te houden. Onthoud dat de ellepijp ligt aan de kant van de pink. Denk bij ellepijp aan de p van pijp en aan de p van pink. Het spaakbeen zit vast aan de kant van de duim.
De schedel:
De botten in je hoofd samen zijn de schedel. Bij de schedel horen ook de bovenkaak en de onderkaak. De schedel wordt gedragen door de wervelkolom. Een ander woord voor wervelkolom is ruggengraat. De wervelkolom bestaat uit verschillende delen; halswervels, borstwervels en de lendenwervels. Onder de lendenwervels zit het heiligbeen. Aan het heiligbeen zit het staartbeen (stuitje) vast. Deze zijn met elkaar vergroeid. (zie afbeelding 3).
Borstkast, schoudergordel en bekken:
De borstwervels, de ribben en het borstbeen vormen samen de borstkas. De schouderbladen en de sleutelbeen vormen samen de schoudergordel. De heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkengordel of het bekken.
De functies van het skelet:
Het skelet heeft 4 functies.
- Stevigheid. Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam. Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
- Bescherming. Het skelet zorgt voor besckerming van je organen. De borstkas beschermt het hart en je longen, de schedel beschermt de hersenen.
- Beweging. Het skelet maak beweging mogelijk. De meeste botten van je skelet zijn zo met elkaar verbonden dat ze kunnen bewegen. Met de spieren die aan de botten vastzitten, kun je bewegen.
- Vorm. De botten geven vorm aan het lichaam. De schedel geeft bijvoorbeeld de ronde vorm aan je hoofd.
https://www.youtube.com/watch?v=3au6MDZ5XIk