De aalscholver is een bekende bewoner van het waterrijke Nederland. Ook aan de Hoornsedijk zie je hem vaak, hij zit graag bovenop de stadsmarkering.
Het is een forse, donkere, wat prehistorisch uitziende watervogel. Hij heeft een gehaakte snavel, waarmee de vogel goed vis kan vangen. Ze vliegen stevig en resoluut. De aalscholver lijkt een zwarte vogel, maar is eigenlijk voor het grootste deel diep bronsgroen van kleur. Tijdens het broedseizoen, vroeg in het voorjaar, zijn de vogels op hun mooist. De wangen en kin hebben dan witte veren, de kruin en nek hebben zilverwitte manen en ze hebben een witte 'dij'vlek
De aalscholver eet voornamelijk vis. Hij kan makkelijk tot 10 meter diep duiken. En anders dan zijn naam doet vermoeden, eet hij nauwelijks aal (paling).
De aalscholver begint vroeg met broeden, soms al in december. Hij broedt in kolonies, meestal in bomen en altijd dicht bij visrijk water. Een nest heeft gemiddeld 3-4 eieren. De bomen waarin ze broeden worden kaal en gaan dood door de zuren in hun uitwerpselen.
Vertrouwd is het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen. Dat de aalscholver zijn verenpak moet laten drogen, komt omdat hij geen goede waterafstotende vetlaag heeft, zoals de meeste andere watervogels. Hij kan zo langer onder water blijven, zonder dat de opwaartse druk hem naar boven werkt.
De vogels zijn in de kolonies vaak erg luidruchtig. Buiten de kolonies hoor je de aalscholver zelden.
Luister naar het geluid van de aalscholver en lees meer