Vlakbij de oudste toegangsweg vanuit het zuiden tot de stad Groningen staat de elektriciteitsmast met daarop zeven metalen ‘vlammen’, die de cyclus van de week vormen. Op de eerste dag van de week wordt een vlam aangelicht en elke dag komt er een bij. Op de mast licht ’s avonds om twintig minuten voor elf het getal 10.40 op. Dit is een verwijzing naar het jaar 1040 waarin de stad Groningen voor het eerst in een akte genoemd wordt. De ontwerper Kurt Forster heeft gekozen voor een historische benadering en dat was ook de bedoeling. Aan deze stadsmarkering is de naam van Clio, de muze der geschiedenis, verbonden.
De vlamvormen refereren aan de gasbodemschat van Groningen. De plaatsing van de stadsmarkering op een eiland in het water weerspiegelt het typisch Nederlandse contrast tussen aarde en water. Het verwijst naar de strijd die de mensen in het Groninger vlakke land voerden tegen overstromingen door de zee, in een tijd dat er nog geen dijken waren.
Rijdend over de A28 is de 43 meter hoge mast al van verre zichtbaar. Voor de talloze forensen die dagelijks deze ‘stadspoort’ passeren, worden ruimte en tijd gemarkeerd. Men rijdt de stad binnen, men rijdt de stad uit – en al weer bijna is er een dag voorbij.
De stadsmarkering is in 1990 gerealiseerd, in het kader van het 950 jarig bestaan van Groningen.
Het werk maakt deel uit van het project Stadsmarkeringen, The Books of Groningen, marking the city bounderies.
Bron: https://www.kunstpuntgroningen.nl/kunst-op-straat/stadsmarkering-s01-gate-tower-clio-2/