De berk doet het goed op het noordelijk halfrond, hij is uiterst winterhard en lichtminnend. Het is een pionierssoort, die als eerste groeit op ontgonnen terreinen. Hij groeit graag in drassige gebieden met een zure, vochtige bodem. Daarom zie je hem veel langs de Hoornsedijk. Men onderscheidt de ruwe berk (Betula pendula) met neerhangende kale twijgen, ook wel 'zilverberk' genoemd en de zachte berk (Betula pubescens), met opgaande takken en donzige beharing op de jonge loten. Kenmerkend voor de ruwe berk zijn de ruitvormige vlekken en het in horizontale banden afbladderen van de bast op de stam. De nieuwe bast is soms wit, rood of zoals bij de meeste soorten bruin.
De boom wordt tot 25 meter hoog. De oudere stambasis vertoont over het algemeen barsten. De bladeren worden 3-7 cm lang. Ze zijn eirond tot ruitvormig, spits en kaal, met een dubbelgezaagde rand.
Berken in bloei
De berk heeft zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloeiwijze heeft gele, hangende, 2-4 cm lange rupsvormige katjes, die al voor de winter aanwezig zijn. De vrouwelijke bloeiwijzen staan rechtop en zijn met knopschubben omgeven. Verspreiding van het stuifmeel doet de wind. De vruchten zijn kleine dubbelgevleugelde nootjes, die met duizenden tegelijk verschijnen en een snelle verspreiding garanderen.
De berk kan tot 300 liter water per dag oppompen. De sapstromen komen eind winter op gang tot eind voorjaar. Als de berk dan wordt gesnoeid, kan deze fors gaan bloeden. Daarom kan dit het beste in de zomer/herfst worden gedaan. Door aan de zuidwestkant van de stam een wigvormige insnijding te maken en daaronder een blikje te bevestigen, kan berkensap (zoet, drinkbaar) worden getapt.
Berken leven in symbiose met bodemschimmels, zoals de vliegenzwam. Deze zijn lang niet altijd bovengronds zichtbaar. Vanwege deze - voor de volwassen berk essentiële - symbiose moeten berken met een grote kluit verplant worden. Alleen tot drie jaar oude bomen kunnen nog zonder kluit worden verplant.
Ziekten
Berken kunnen aangetast worden door bladroest, dat gele vlekjes op de bladeren en vroegtijdige bladval veroorzaakt. De berkenzwam komt alleen op berken voor. Een andere schimmel groeit in de schors en zet de aangetaste (ruwe) berk aan tot een woekering van veel twijgen/zijtakjes tot soms dikke takkenbossen, die op vogelnesten lijken. In de volksmond heten ze heksenbezems.
De berkenwants zuigt uit de zaden sappen op, en ook de larven leven van plantensappen. Grote groepen kan je al op afstand ruiken. De berk is waardplant voor de berkengalmot, een nachtvlinder.
Leuke weetjes
De buitenste laag van berkenschors vernieuwt en valt af in dunne repen. Deze laag heeft een groot weerstandsvermogen tegen bederf. Het is licht, waterafstotend en zeer duurzaam. Deze eigenschappen zijn gunstig voor de productie van kano's, fineer, meubels, modelvliegtuigjes, schoenen en dakbedekking. Ook als het nat is, is het als vuurstarter te gebruiken. In de prehistorie (48.000 jaar geleden), werd uit de schors al berkenpek, een lijmsoort gemaakt. De Saami (nomadisch volk uit Lapland) gebruikten de schors voor jassen en beenbekleding. In Scandinavië wordt de berk in het voorjaar ‘de Vrouwe van het woud’ genoemd, door de lange hangende katjes en fris lichtgroen loof. Het is de voorbode van de nieuwe lente.
Klik hier voor een determinatievideo van de ruwe berk of van de zachte berk