Voordat we het kunnen hebben over organismes, orgaanstelsels of organen, is het handig om eerst uit te vinden wat dat zijn :)
Maak daarom deze inleidende opdracht en ga daarna door naar het eindproduct.
Inleidende opdracht In de biologie organiseren we graag dingen. We organiseren dingen bijvoorbeeld op basis van verwantschap, gedrag of uiterlijk, maar ook op basis van schaal. Dat laatste noemen we organisatieniveaus en ze gaan van heel erg klein (moleculen) tot zo groot als de hele wereld (biosfeer). a) Zoek de definities op van de volgende organisatieniveaus: cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en organisme. b) Maak een tekening met voorbeelden van deze 5 organisatieniveaus. Dit mag 1 plaatje zijn, een strip, etc. Het is de bedoeling dat je duidelijk laat zien dat je het verschil tussen de niveaus snapt. Tip: voorbeelden zijn beschikbaar op internet. c) We gaan ons zometeen voornamelijk bezighouden met orgaanstelsels en organen. Welke orgaanstelsels ken je al? Weet je ook welke organen daarbij horen? (als je er geen weet, zoek er dan minimaal 2 op).