Om daadwerkelijk gebruik te kunnen maken van QGIS, is het handig om te weten wanneer je welke knop moet gebruiken en waar je die knoppen kunt vinden.
De QGIS interface is onderverdeeld in 5 componenten (zie onderstaand afbeelding):

1. Menubalk
De menubalk verschaft toegang tot functies van QGIS met een standaard drop-down menu systeem. Hier heb je al eerder gebruik van gemaakt, namelijk toen je naar de plugin's ging kijken.
Hier vind je allerlei (algemene) opties als het gaat om je project, weergave, kaartlaag, plugins en meer.

De menu's, hun opties, geassocieerde pictogrammen en sneltoetsen voor het toetsenbord kun je vinden als je op de onderstaande link klikt. Hier staan alle opties uitgebreid toegelicht.
https://docs.qgis.org/3.16/nl/docs/user_manual/introduction/qgis_gui.html
2. en 3. Panelen en werkbalken
Vanuit het menu 'view', kun je panels en werkbalken van QGIS in- en uitschakelen. Je kunt klikken op de werkbalken of panelen om deze te (de)activeren.
Werkbalken
Werkbalken geven toegang tot de meeste functies in de menu's. Daarnaast kun je hier aanvullende gereedschappen voor het werken met de kaart.
Ieder werkbalk kan verplaatst worden naar waar je zelf wilt. Hiervoor klik je op een balk, houd je dit ingeklikt terwijl je de werkbalken verschuift naar een nieuw plek.

Panelen
Panelen zijn speciale widgets waarmee je kunt werken om meer complexe taken uit te voeren.

4. Kaartvenster
Je kaartweergave (ofwel kaartvenster) is het gebied waar je eigen kaart wordt weergegeven in 2D.
5. Statusbalk
De Statusbalk geeft je algemene informatie over de kaartweergave, en verwerkte of beschikbare acties en biedt jou gereedschappen om de kaartweergave te beheren.