Uitvoeren

4.  Bespreek in lesweek 6 met je BPV-praktijkbegeleider de begrippen en voorbeelden die jij hebt ingevuld in de tabel. Vraag of je BPV-praktijkbegeleider het eens is met jouw uitleg, beschrijving en voorbeeld. Bespreek welke aanvullingen of andere voorbeelden jouw BPV-praktijkbegeleider nog heeft en vul die in bij kolom 3.  

Tip: Neem je basisboek Opvoeding en ontwikkeling (of een foto van de theorie op je telefoon) mee naar het gesprek om eventueel toelichting te kunnen geven aan je praktijkbegeleider.


5. In lesweek 7 tijdens Werkplaats ga je met een groepje medestudenten je gemaakte en besproken tabel bespreken. Geef elkaar uitleg over de begrippen zoals je die in de praktijk tegenkomt en benoem welke aanvullingen je BPV-praktijkbegeleider heeft genoemd.

 

6. Je gaat een activiteit op je stage doen om de taalontwikkeling van de kinderen/jongeren te stimuleren. Om een activiteit aan te bieden waarbij je volledig aansluit bij de behoefte van het kind/de jongere/de groep, ga je eerst observeren. Je gaat een kwalitatieve observatie doen (zie hoofdstuk 8.3 van je basisboek Opvoeding en ontwikkeling). Dit doe je volgens het stappenplan dat in je boek staat (hoofdstuk 8.2).  

7. De vraagstelling van je kwalitatieve observatie moet dus te maken hebben met de taalontwikkeling van de kinderen/jongeren op je stage. Bijvoorbeeld: Waar is de aandacht van M. op gericht tijdens de uitleg van een activiteit. 

8. Als je je observatie hebt gedaan weet je wat een kind/jongere al kan en hoe je de taalontwikkeling een stapje verder kan stimuleren. Dan ga je aan de slag om je activiteit voor te bereiden, dit doe je aan de hand van het methodisch werkplan, zoals je ook bij de IBO Voelen hebt gedaan. Werk het methodisch werkplan uit.  

9. Geef in het methodisch werkplan specifiek aan bij de Beginsituatie:  

  1. Wat de ondersteuningsbehoefte/hulpvraag is vanuit je doelgroep oftewel wat de conclusie van jouw observatie was.

  1. Waarom je ervoor gekozen hebt om je te richten op dit gebied van de taalontwikkeling.

En geef bij Evaluatie specifiek aan:  

  1. Welke evaluatievragen je opstelt om te checken of je je doel hebt behaald en eventuele andere evaluatievragen. Bespreek dit ook met je BPV-begeleider.

 

10. Heb je je methodisch werkplan af? Lees dan je methodisch werkplan nog eens goed door en bedenk welke leertheorieën aan bod komen bij je activiteit. Iedere keer als je een leertheorie herkent zet je dat tussen haakjes achter dat onderdeel in je methodisch werkplan. Laat zo zien of/waar je het Behaviorisme, Cognitivisme of Constructivisme terug ziet komen in (onderdelen van) je activiteit.    

 

11. Voer je activiteit uit op je BPV.