Opdrachten

  1. Vul onderstaand schema zelf in. Maak gebruik van paragraaf 5.5 Lipiden (vetten) van het boek Biologie voor analisten  en de LessonUp.

    Welke typen vetten zijn er?

    Wat is de functie?

    Waaruit zijn ze opgebouwd?

    Uit welke atomen is het molecuul opgebouwd?

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

  2. Wat hebben 'vetten' in het algemeen met elkaar gemeen?

  3. Wat wordt bedoeld met het begrip 'hydrofoob'?

  4. Welk onderdeel van een vet is hydrofoob?

  5. Wat wordt bedoeld met het begrip 'hydrofiel'?

  6. Welk onderdeel van een vet is hydrofiel?

  7. Uit welk type vet is de celmembraan opgebouwd?

  8. Geef een voorbeeld van een onverzadigd vet

  9. Geef een voorbeeld van een verzadigd vet

  10. Welke vitamines zijn vetoplosbaar?

 

 

Hieronder de vragen uit het boek, pagina 106 en 107.

9. Wat is de algemene eigenschap van lipiden of vetten? Verklaar waarom vet altijd op water blijft drijven. Blijft vet ook op alcohol drijven?

10. Wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren? Aan omega-3-vetzuren worden positieve eigenschappen toegeschreven in het voorkomen van hart-en vaatziekten. Verklaar dit.

11. Welk kenmerk maakt fosfolipiden zo geschikt als bouwsteen van membranen? Wat wordt bedoeld met de hydrofiele kop en de hydrofobe staart van een fosfolipide?

12. De structuurformule van steroïden lijkt niet op triglyceriden en fosfolipiden. Waarom worden steroïden toch tot de lipiden gerekend? In welke sporten is het gebruik van anabole steroïden van groot voordeel?