Opdracht 2

Paniek in de tent.

 

Het lijkt een dag zoals alle andere. Je bent druk aan het werk. En zomaar ineens is daar het moment. Een crisissituatie. Of een onvoorziene gebeurtenis. Wat is er gebeurd? Wat ga je doen? Wat mag jij doen? Wie moet het anders doen? En wat moet je zeggen? Je hoofd tolt van de vragen.

Als je weet wat je moet doen is er minder paniek. Dat ga je nu leren. Want je weet nooit wanneer je deze kennis nodig hebt.