Grammatik üben
Om te oefenen voor de Grammatica kun je onderstaande zinnen naar het Duits gaan proberen te vertalen. Gebruik hiervoor de Grammatikkarte.
De vertaalopdracht voor Les 1:
- De kat van mijn moeder heeft de buren een muis gegeven. (Katze (v) / Nachbarn / Maus (m))
- Uit het buitenland komen slechte signalen door de oorlog. (Ausland / Signalen / Krieg (m))
- Tegen mijn vader heb ik gezegd, dat hij mijn moeder een cadeau moet geven voor hun trouwdag. (sagen / Geschenk / geben / Hochzeitstag)
- Zonder jou had ik nooit met mijn moeder een reis kunnen maken. (nimmer / Reise)
- De prinses heeft de prins een kus gegeven. (Prinzessin / Prinz / Kuss (m))
- Bij het verhaal hoort een zachte stem. (Geschichte / weich / Stimme)
- Sinds het WK gaat mijn vriendin naar de universiteit. (Weltmeisterschaft / Universität)
- Van onze vader hebben wij een lelijke blouse gekregen. (hässlich / Bluse / bekommen)
- De situatie wordt door onze ouders verkeerd ingeschat. (Situation / falsch / einschätzen)
- Met deze videogame (o) willen de makers een boodschap mededelen. (Botschaft / mitteilen)
De vertaalopdracht voor les 2:
- Je hebt mijn hond een koekje gegeven. (Hund(m)/Kekse)
- De politie wil de man uit zijn huis halen. (Polizei)
- Het gebruik gaat tegen de traditie van het volk. (Gebrauch/ Tradition/ Volk)
- De mensen kunnen met mij praten. (Leute/ reden)
- Bij de supermarkt moeten wij nog enkele producten kopen. (Supermarkt (m) / einige / Produkte)
Vertaalopdracht met alles door elkaar:
- Voor de apotheek heeft een man de pillen voor zijn vader afgehaald. (abholen)
- Jullie gaan over een maand een nacht in een hotel verbrengen. (gehen)
- De verkoopster probeert de man een broek te passen. (probieren / zu)
- Met de bezoekers van de kerk mogen wij naar het VVV kantoor lopen. (Besücher / laufen)
- Wij willen onder de werknemers een persoon het cadeau verloten. (Arbeitnehmer / verlosen)
Nieuwe zinnen met alles door elkaar:
- De arts legde mijn vader zijn medicatie naast de lamp. (legen / Lampe)
- Zijn ouders rijden met een camper door het park. (fahren)
- U heeft de brandweerman de plaats getoond. (zeigen)
- Op de camping is de winkel voor de campinggasten door een storm vernield. (Campinggäste / Sturm / verwüsten)
- In het station heeft een kind zonder zijn moeder tussen de treinreizigers gerend. (rennen / Bahnfahrer)