Aufgabe 1 zusammen: Der Expert erklärt den Dativ.
Bij het vorige Level hebben we gewerkt aan de Akkusativ met behulp van een stappenplan. Nu komt er alleen nog de Dativ bij. Dat betekent dat er nog een stap bij komt om te achterhalen wat de Dativ is.
Voorbeeldzin: Ik heb hem een brief geschreven. in het Duits: Ich habe ihm einen Brief geschrieben.
Stap 1: Onderstreep alle werkwoorden in de zin.
Stap 2: Markeer het onderwerp in het groen. (stel de vraag: wie/wat + alle werkwoorden)
Stap 3: Markeer het lijdend voorwerp in het blauw. (stel de vraag: wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp)
Stap 4: Markeer het meewerkend voorwerp in het rood. (stel de vraag: aan/voor wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp + lijdendvoorwerp)
nominativ (onderwerp) | Akkusativ (lijdend voorwerp) | Dativ (meewerkend voorwerp |
ich | mich | mir |
du | dich | dir |
er | ihn | ihm |
sie | sie | ihr |
es | es | ihm |
wir | uns | uns |
ihr | euch | euch |
sie | sie | ihnen |
Sie | Sie | Ihnen |
Aufgabe 2 allein: Maak onderstaande opdracht.
We hebben nu gezien dat net als bij de Akkusativ van Level 1 de persoonlijke voornaamwoorden veranderen als ze in een Dativ vorm staan.
Hetzelfde kan echter ook gebeuren als een zelfstandig naamwoord in de Dativ vorm staat. Ook hier zul je zien dat het lidwoord verandert.
Doe weer hetzelfde als voorheen door de zin te ontleden.
Voorbeeldzin: De jongen heeft zijn moeder een brief gegeven. Der Junge hat seiner Mutter einen Brief gegeben.
Stap 1: Onderstreep alle werkwoorden in de zin.
Stap 2: Markeer het onderwerp in het groen. (stel de vraag: wie/wat + alle werkwoorden)
Stap 3: Markeer het lijdend voorwerp in het blauw. (stel de vraag: wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp)
Stap 4: Markeer het meewerkend voorwerp in het rood. (stel de vraag: aan/voor wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp + lijdendvoorwerp)
Gebruik vanaf nu je Grammatikkarte om de overeenkomende rode kleur te zien en toe te passen.
Aufgabe 3 allein: Maak onderstaande opdracht.