Präpositionen

Bij Nominativ / Akkusativ / Dativ hebben we gezien dat er drie verschillende vormen kunnen zitten in één zin. Deze vormen kunnen we ook achterhalen met behulp van een voorzetsel. Het voorzetsel geeft dan namelijk al aan welke vorm datgene krijgt wat er achter staat.

Ik heb voor hem een bloem gekocht. = Ich habe für ihn eine Blume gekauft.

Het stukje voor hem kunnen we niet gebruiken om de zin te ontleden. Wel geeft voor ons enige informatie. Voor = Für. Dit voorzetsel vraagt jou de akkusativ te gebruiken, oftewel blauw.

 Dus als volgt. Ik heb voor hem een bloem gekocht. = Ich habe für ihn eine Blume gekauft.

De voorzetsels die vragen om de akkusativ te gebruiken (=blauw) zijn als volgt:

Maak de volgende opdracht en zorg voor een score van 75%. 

Bij de vorige opgave hebben we voorzetsels gezien, die vragen om de Akkusativ (=blauw) te gebruiken. Nu zijn er ook voorzetsels die vragen om de dativ (=rood) te gebruiken.

Ik kom uit het park = ich komme aus dem Park

Aus is een voorzetsel, die met de Dativ werkt en moet dus zo worden vervoegd. Zie de voorbeeldzin.

Voorzetsels die de Dativ vragen zijn als volgt:

Maak de onderstaande opdracht en probeer een score van 75% te halen.

Probeer onderstaande opdracht te maken door de zinnen naar het Duits te vertalen. Let goed op de Voorzetsels die in de zinnen staan en welke vorm daarbij hoort.

Zinnen met Präpositionen