Wechsel Präpositionen

Aufgabe 1 zusammen:

Bij het vorige level hebben we de voorzetsels besproken, die met de akkusativ en de dativ werkten. Nu zijn er nog een aantal voorzetsels over, die je terug kan vinden op de Grammatikkarte. Die hebben de benaming Wechselpräpositionen oftewel keuzevoorzetsels gekregen. Dit heeft er mee te maken dat ze een akkusativ kunnen vragen of een dativ.

Om te achterhalen of het voorzetsel een akkusativ of een dativ vraagt doe je het volgende:

  1. Kun je de vraag waar (wo) stellen: Zo ja = Dativ Nee = stap 2
  2. Kun je de vraag waarheen stellen: Zo ja = akkusativ Nee = stap 3
  3. Geen van bovenstaande betekent figuurlijk = 7/2 regel (kleuren die de voorzetsels hebben op de Grammatikkarte.

De voorzetsels zijn als volgt:

Naast deze voorzetsels zijn er nog 3 voorzetsels die betrekking hebben op de tijd. Deze zijn altijd met een Dativ:

Aufgabe 2 allein: Maak onderstaande opdracht.

Aufgabe 3 allein:

Nu we het allerlaatste grammatica onderdeel hebben gehad in het Duits kunnen we aan de slag met het vertalen van enkele zinnen waarin alles door elkaar staat. Probeer de grammatica die we de afgelopen weken hebben geleerd te gebruiken.

LET OP!!! Mocht je op dit moment zeggen dat je het nog niet helemaal begrijpt en erg lastig vindt, dan is het nu het moment om dit aan te geven, anders ben je te laat voor de Kenntnisstest.

Zinnen met Wechselpräpositionen