Basisstof 4; Planten
Leerdoelen
- Je kunt planten indelen in acht stammen.
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.
Samenvatting
- Vaatplanten: Vaten voor transport van stoffen. Stengels, wortels en bladeren.
- Voortplanting vind plaats via zaden of sporen.
- Zaadplanten: Stengels, worteld, bladeren EN bloemen.
- Voortplanting door middel van zaden, die ontstaan in de bloemen.
- Sporenplanten: hebben geen bloemen.
- Mossen, Paardenstaarten en Varens
- Wieren/Algen: Vaak in het water. Geen wortels, stengels, bladeren of bloemen.
- Voortplanting via celdeling (eencellige wieren) of sporen.
- Groenwieren: boomalg, planten voort door celdeling.
Je moet de acht stammen de planten kunnen opnoemen. Leer onderstaand plaatje daarom goed.
