Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je
- aangeven hoe je zelfstandig of bijvoeglijk gebruikte bijvoeglijke naamwoorden, telwoorden en voornaamwoorden schrijft;
- omschrijven wat congruentie in een zin inhoudt;
- aangeven in welke gevallen je in een zin delen kunt weglaten;
- foutief gebruik van congruentie en samentrekking herkennen.