Shadid (2000) beschrijft drie sterk samenhangende elementen van de interculturele competentie:
1. Motivatie;
Open staan om een relatie aan te gaan met iemand van een andere culturele achtergrond.
Zoek naar culturele overeenkomsten. Als je culturele overeenkomsten ziet zal dat de afstand tussen de verschillende culturen verkleinen en de motivatie tot communicatie vergroten.
Wees je bewust van jouw vooroordelen en de vooroordelen die andere culturen hebben naar jouw cultuur.
Zie de ander als autonoom individu en niet als onderdeel van een groep/cultuur.
2. Kennis; Verzamel kennis over de cultuur van de ander.
Kennis over het interpreteren van gedrag en over de cultuurovereenkomsten en verschillen.
Verdiep je ook in normen, waarden en opvattingen over bijvoorbeeld beleefdheid, gastvrijheid, vriendschap. Denk daarbij ook aan non-verbaal gedrag bijvoorbeeld aankijken van de ander, interpersoonlijke ruimte. Die kennis helpt je bij sociaal wenselijk gedrag naar de ander toe.
Wat ook belangrijk is, is kennis over ziektebeleving en ziektegedrag, want culturen gaan hier verschillend mee om.
3. Vaardigheden; Naast kennis en motivatie zijn vaardigheden belangrijk om effectief met elkaar te kunnen communiceren. Bij vaardigheden moet je denken aan persoonlijke (sociale) vaardigheden bijvoorbeeld, flexibiliteit, empathisch vermogen, aanpassingsvermogen, luistervaardigheid.
Belangrijk is dat je:
Open staat voor nieuwe ervaringen en ideeën.
Kan verplaatsen in mensen uit een andere cultuur.
Gedrag dat je niet begrijp te beschrijven en daar geen (voor)oordeel aan geven.
Scherp bent in het waarnemen van gedrag van jezelf en de ander.
Jouw normen en waarden niet als uitgangspunt nemen maar uitgaat dat er waarden en normen zijn die voor alle culturen geldt
De school moet een visie ontwikkelen op het gebied van interculturele diversiteit. Die visie is een leidraad voor docenten om studenten met een andere culturele achtergrond te begeleiden (Thijs, Langberg, & Berlet, 2009). Daarnaast geeft dat de docent ruimte om het curriculum waar nodig aan te passen aan de student.
Om de integratie te stimuleren en vooroordelen of discriminatie te voorkomen is het belangrijk dat de docent tijdens de lessen diversiteit bespreekt met de groep. De volgende onderwerpen kunnen een leidraad zijn in het bespreken van diversiteit (Verkuyten, 2006):
Gemeenschappelijke waarden: bespreek bijvoorbeeld de waarden van democratie, recht op vrijheid van meningsuiting maar ook verbod op discriminatie.
Migratie: bespreek bijvoorbeeld de geschiedenis van diversiteit in Nederland. Leg de verschillende culturen in Nederland uit. Benoem de positieve maar ook de negatieve kanten van migratie, vanuit Nederland maar ook vanuit het perspectief van de anderstalige.
Nationale cultuur en eigen identiteit: Vertel wat ons in Nederland verbindt. Ook hoe je die verbinding op school kunt ervaren. Besteed aandacht aan de Nationale cultuur en hoe die naast andere culturen kan bestaan. Bespreek hoe je elkaars cultuur erkent en waardeert in een multiculturele samenleving, maar ook dat imago van een cultuurinvloed heeft op onze kijk op een cultuur. Dit kan spanningen en vooroordelen veroorzaken.
Een docent kan de studenten helpen om culturen vanuit verschillende perspectieven te bekijken (Shadid, 2000). Dit helpt de student inzicht te krijgen in onze cultuur en onze cultuur te begrijpen. Maar ook de overeenkomsten te zien tussen de verschillende culturen. Vanuit het onderwijs zijn de volgende twee punten van belang (Thijs, Langberg, & Berlet, 2009):
Meervoudige perspectieven: Bespreek verschillende maatschappelijke thema's vanuit verschillende culturele perspectieven. Laat studenten naar overtuigingen, normen en waarden kijken. Bekijk wat er wordt geschreven in de media over dat thema. En is dat vanuit een eenzijdige blik beschreven of uit verschillende perspectieven? Heb ook aandacht voor het perspectief vanuit de student.
Perspectiefwisseling: Bij perspectiefwisseling stimuleer je het ontwikkelen van begrip voor de andere perspectieven dan hun eigen. Je laat de student reflecteren op perspectiefwisseling die zij zelf ervaren, bijvoorbeeld het culturele verschil tussen de rol thuis en op school. Door de student kritisch te laten reflecteren op hun leefstijl, opvattingen en cultuur en hun kijk niet als de enige waarheid te beschouwen. Stimuleert culturele lenigheid.
Stimuleer als docent ook de samenwerking door middel van werken in groepen. Door samen een taak uit te voeren en af te ronden creëer je een positieve afhankelijkheid (Thijs, Langberg, & Berlet, 2009).
Als docent moet je oog hebben voor vooroordelen en discriminatie en hier adequaat in optreden als het zich voor doet. Daarnaast is scholing van docenten in interculturele competenties belangrijk om anderstalige studenten goed te kunnen begeleiden.
Tot slot is het belangrijk dat je als school en docent contact het met externe organisaties en instellingen die zich richten op hun eigen cultuur. Zij kunnen de school en de student helpen bij de interculturele communicatie (Thijs, Langberg, & Berlet, 2009).
Een mooi voorbeeld van het inzetten van andere culturen in ons Nederlands onderwijs is de interculturele (opvoed)coach.
Het Alfa-college een ROC voor Noord-Oost Nederland is gestart met een niveau 4 opleiding interculturele opvoedcoach-onderwijsassistent. In het volgende hoofdstuk kun je daar meer over lezen.