Interculturele communicatie in het onderwijs

Onderwijs

Cultuur bekeken vanuit de visie van Hofstede en Pinto laat zien dat de cultuur waar je opgroeit invloed heeft op hoe je communiceert en met elkaar omgaat. Een anderstalige die in Nederland onderwijs gaat volgen is niet altijd op de hoogte van de Nederlandse onderwijscultuur. De docenten in Nederland zijn ook niet altijd goed op de hoogte van de cultuur waar de anderstalige vandaan komt. Uit onderzoek (Fasoglio & Canton, 2009) blijkt dat het accent van Nederlandse docenten gelegd wordt op het aanleren van taal en communicatie vaardigheden, maar niet op de (inter)culturele vaardigheden. In het curriculum wordt ook te weinig aandacht besteed aan adequaat kunnen handelen in de cultuur, het accent ligt volgens taaldocenten te veel op het aanleren van kennis en attitude.

Verhappen (2021) geeft voorbeelden van verschillende interculturele dillema's in het onderwijs:

Volgens een interculturele opvoedcoach van ISK Groningen moet je als docent ook bewust zijn van de volgende aspecten:

1.Wees je als docent bewust dat scholen uit bijv. Syrië geen aandacht besteden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling.

2.Wees je als docent bewust dat leerlingen het moeilijk vinden beslissingen te nemen en keuzes te maken.

3. Wees je als docent bewust dat niet alle studenten uit oorlogsgebieden voldoende zelfvertrouwen hebben.

Om tot leren te komen is het belangrijk dat de docent een adaptieve leeromgeving creëert. Het CAR model van Stevens geeft de pedagogische basisbehoefte weer (Drie basisbehoeften voor elk mens, 2011):

Autonomie: De student is mede-eigenaar van het leerproces. Initiatieven van de student accepteren en de student stimuleren om eigen verantwoordelijkheid te nemen.

Competentie; Geef de student emotionele en didactische steun. Leer studenten trots op hun resultaten te zijn. Geef hun complimenten. Laat hen ontdekken wat hun sterke kwaliteiten zijn.

Relatie: Veiligheid bieden, empathie en respect tonen. Samenwerkend leren bevorderen.

Doel is dat de student emotionele rust ervaart door gehechtheid/verbondenheid. De student leert en ontwikkelt zich doordat het voldoende vertrouwen en zelfvertrouwen heeft.

4. Wees je als docent bewust dat studenten uit collectivistische landen niet geleerd hebben om te reflecteren.

5. Wees je als docent bewust dat sommige onderwijssystemen vooral gericht is op kennis en niet op vaardigheden.

6. Wees je bewust dat sommige anderstalige studenten niet geleerd hebben om hun mening te geven.

7. Wees je als docent bewust dat sommige studenten geen ‘nee’ mochten zeggen in hun land/cultuur. Dat heeft te maken met opvoedingswaarden; gehoorzaamheid, conformiteit, straffen.

8. Wees je als docent bewust dat sommige studenten leven in de dromen van de familie.

Dat wordt volgens Tjin A Djie en Zwaan (2015) veroorzaakt door:

9. Wees je als docent bewust dat studenten uit oorlogsgebieden concentratie-en slaapproblemen kunnen hebben.

10. Wees je als docent bewust dat gedragsproblemen kunnen komen door traumatische ervaringen of doordat ze zich niet goed kunnen uiten.

Studenten kunnen onder anderen problemen ontwikkelen op het gebied van zelfregulatie, concentratie, sociale contacten maken en onderhouden (Horeweg, 2018).

Gevolg is dat:

 

Nu je weet waar je als docent bewust van moet zijn wordt er in de volgende hoofdstuk interculturele competenties beschreven. Verder worden er modellen beschreven die je als docent kunt toepassen om culturele verschillen te verkleinen door te verdiepen in elkaars cultuur. En om een nieuwe synergie te vinden.