4: Redactie

Wat:

De studenten wisselen met elkaar alle brieven en teksten, die ze hebben gemaakt. Zij geven aan wat ze goed aan de teksten vinden en wat er beter kan.  

Hoe:

Ze hebben geoefend en gewerkt met werkwoordspelling, interpunctie, signaalwoorden, opbouw van de teksten. De kennis die ze hebben geleerd, gaan ze toepassen op het werk van een ander student

Hulp:

  • internet
  • medestudenten
  • je docent

Tijd:

30 minuten

Uitkomst:

De studenten hebben kritisch naar het werk van een ander gekeken en krijgen hierdoor zicht op hun eigen taalvaardigheden

Klaar:

Maak een schrijfplan voor de eindopdracht