evenwichtsconstante (≈ zuurconstante)

uitzoeken

► Tijdens een reactie kan je telkens de verhouding uitrekenen tussen de molariteit (concentratie) van de beginstoffen en de reactieproducten; dit noemen we de ...

concentratiebreuk (Qc)

In de concentratiebreuk staan alleen stoffen (opgeloste stoffen en gassen) waarvan de concentraties variabel zijn; vaste stoffen en vloeistoffen worden daarom dus NIET in de concentratiebreuk opgenomen.

► Als een reactie een chemisch evenwicht heeft bereikt veranderen de concentraties van de beginstoffen en reactieproducten niet meer. De concentratiebreuk verandert dan dus ook niet meer; dit noemen we dan ook de ...

evenwichtsconstante (Ke)

Met andere woorden; alleen als de concentratiebreuk gelijk is aan de evenwichtsconstante van die reactie is er een chemisch evenwicht.

 

In dit blok ga je verder uitzoeken & bestuderen wat een evenwichtsconstante is, welke eigenschappen deze heeft en of/hoe deze kan veranderen. Verder onderzoek je ook een paar 'speciale' evenwichtsconstanten zoals het oplosbaarheidsproduct van zouten en de zuur-/base-constante bij zuren/basen.

Als je niet zo goed weet waar je moet beginnen kan je eens kijken in/op:...


opdrachten

► Maak in je document "Evenwichten" een nieuwe paragraaf "Evenwichtsconstante" aan en beantwoordt daarin de volgende vragen:

NB: de (waarde van de) evenwichtsconstante van veel reacties kan je vinden in tabellen 49-51 van je BiNaS

 

1. Leg uit waarom de zuurconstante (Kz; zie tabel 49 uit BiNaS) van zwakke zuren eigenlijk gewoon hetzelfde is als de evenwichtsconstante Ke.

2. In tabel 49 van BiNaS zie je dat hoe zwakker een zuur is hoe kleiner de Kz is. Leg uit aan de hand van de formule van de zuur-/evenwichts-constante

3. Gegeven is de volgende evenwichtsreactie: N2O4 (g)2 NO2 (g)

De evenwichtsconstante voor de reactie is bij bepaalde temperatuur Ke= 4,5 In de volgende vier reageerbuizen heb je bij deze temperatuur verschillende mengsels N2O4 en NO2 in onderstaande concentraties/molariteiten:

  1. [NO2] = 2,0 mol/L; [N2O4] = 3,0 mol/L
  2. [NO2] = 3,0 mol/L; [N2O4] = 2,0 mol/L
  3. [NO2] = 5,0 mol/L; [N2O4] = 5,6 mol/L
  4. [NO2] = 5,1 mol/L; [N2O4] = 3,5 mol/L

Laat nu met berekeningen zien in welke buis/buizen zich een evenwicht heeft ingesteld

4. Bereken (o.a. met behulp van de gegevens) voor de volgende evenwichtsreacties de molariteit van de beginstoffen of reactieproducten tijdens het evenwicht...

1. ⇒ 2 NO2 (g) N2O4 (g):

​     Bereken de molariteit van de N2O4

 

2. ⇒ HF (l) H+(aq)  + F (aq):

​     Bereken de waterstoffluoride -concentratie (in mol/L)