Op de basisschool heb je al eerder gerekend met eenheden van lengte. Het enige verschil is dat je toen nog niet wist dat dit eenheden van lengte waren.
De meest voorkomende eenheden van lengte zijn de kilometer, meter en centimeter. Denk maar aan de blauwe verkeersborden op de snelweg, hier staan afstanden in kilometers genoteerd. Je eigen lengte vertel je vaak in meters. De breedte van je tafel of beeldscherm wordt vaak gegeven in centimeters.
Binnen de lessen wiskunde gebruiken wij afkortingen voor de eenheden van lengte. Zo noteren wij geen kilometer, maar 'km'. Ook kunnen de verschillende eenheden van lengte omgeschreven worden naar andere eenheden van lengte. Een lengte van 141 cm is bijvoorbeeld 14,1 dm en 1,41 m. Het schema hieronder kan handig zijn om hier mee te oefenen:
Tip!
Schrijf altijd de eenheid achter het getal. Wanneer je dit niet doet is het antwoord fout!