De casus

Meneer en mevrouw Hogendoorn:
Meneer en mevrouw Hogendoorn zijn 80 en 78 jaar, ze zijn al 58 jaar gehuwd. Ze hebben 3 kinderen die allemaal een partner hebben. Ook hebben ze 5 kleinkinderen.

Meneer Hogendoorn is vroeger boekhouder geweest bij een groot bankfiliaal en is al 15 jaar met pensioen. Mevrouw Hogendoorn heeft voor de kinderen gezorgd en later ook op haar kleinkinderen gepast. Daarnaast is ze altijd actief geweest in het buurthuis totdat ze verhuisde naar het appartement en het buurthuis te ver weg was om naar toe te gaan

Meneer en mevrouw Hogendoorn wonen zelfstandig in een appartement vlak bij het winkelcentrum. Als het goed weer is vindt meneer Hogendoorn het fijn om een rondje te wandelen en het winkelcentrum is dan net een mooi en gezellig doel.  

Twee kinderen, een zoon en hun dochter, wonen dichtbij, de andere zoon woont verder weg. Alle kinderen komen regelmatig bij hun ouders.  

Gemaakte afspraken met elkaar als gezin:
Nu meneer en mevrouw Hogendoorn ouder worden signaleren de kinderen dat er meer hulp en ondersteuning nodig is om ervoor te zorgen dat hun ouders nog zo lang mogelijk samen zelfstandig kunnen blijven wonen.  

Daardoor hebben ze de taken wat met elkaar verdeeld.  
Een schoondochter doet nu wekelijks samen met mevrouw Hogendoorn de boodschappen in de supermarkt, soms doet ze gelijk ook boodschappen voor zichzelf. Andere boodschappen die er zijn wordt tussendoor door de andere schoondochter opgepakt. Een zoon helpt zijn vader met de administratie en de financiën. De andere zoon regelt alles rondom het appartement aan onderhoud. Daarvoor moet hij wel eens wat kopen en neemt voor het gemak de pinpas van zijn ouders mee. De dochter heeft alles rondom de gezondheid op zich genomen en gaat met haar ouders naar huisarts en ziekenhuis als dat nodig is. Zij is betrokken bij alle keuzes die er gemaakt worden rondom medicatie en behandeling.

De zorgen rondom meneer Hogendoorn worden groter:
Mevrouw Hogendoorn verteld aan haar dochter dat ze erg moe is en zich zorgen maakt om meneer Hogendoorn. Ze merkt dat ze steeds minder geduld heeft en dat ook afreageert op haar man.
Ze vertelt dat hij meer moeite heeft met de dagelijkse zelfzorg. Hij heeft daar erg veel tijd voor nodig. Hij kan lang voor de kledingkast staan en raakt soms in de war met kledingstukken. Hij aarzelt wat hij aan zal trekken.  Meneer wordt volgens zijn echtgenote onredelijk en boos als zij hem wil helpen met kleden.  Meneer houdt al jaren ‘s morgens nauwgezet de boekhouding bij van de gezinsuitgaven en inkomsten. Hij deed dat een jaar geleden nog in een uurtje, maar is daar nu vaak een halve ochtend mee bezig. Hij raakt dan bij momenten helemaal overstuur als hij merkt dat een eenvoudig sommetje niet meer lukt. Huilt dan vaak als hij vertelt dat hij ‘niets meer kan’. Als zijn echtgenote hem wat probeert op te monteren of af te leiden, ontstaan er ruzies die verbaal hoog kunnen oplopen. Meneer heeft zijn vrouw al enkele keren geslagen. Hij staat erop om ‘s middags zijn ‘ommetje’ te maken, maar is al meerdere keren verdwaald en thuisgebracht. Zijn vrouw ziet geen mogelijkheden om zonder slaande ruzie te voorkomen dat hij de deur uitgaat.
Ondanks dit alles weet meneer Hogendoorn de schijn te bewaren dat alles goed gaat als hij met familie in contact is. Dochter vindt dat er professionele hulp nodig is en jij komt als professional bij meneer en mevrouw Hogendoorn.