Gematigd klimaat
Een groot deel van Europa heeft een gematigd klimaat. Het is er in de meeste gebieden niet heel warm of koud en er valt (een gedeelte van het jaar) neerslag. Dat klimaat heeft invloed op de vegetatie.
In het Middellandse Zeegebied vind je een landschap met mediterrane vegetatie zoals kurkeiken, pijnbomen en struiken. In de zomer is het hier warm – het kan er soms wel 40 °C worden – en regent het weinig. De winters zijn zacht: een temperatuur van 12 °C in januari is vrij normaal. De meeste neerslag valt in de herfst en de winter. Dit gematigde klimaat noem je het Middellandse Zeeklimaat. De planten die er groeien, zijn aangepast aan de hitte en de droogte van de zomer.
Verder naar het noorden vind je een landschap met loofwoud, bijvoorbeeld eiken en beuken. In deze gebieden komt de gemiddelde temperatuur in de zomer boven de 15 °C. De winters zijn kouder dan rond de Middellandse Zee en er valt het hele jaar neerslag. Dit gematigde klimaat noem je het zeeklimaat.
Nog noordelijker wordt het kouder. De winter is koud, de lente en de herfst zijn koud tot koel. Alleen in de zomermaanden is het warm en kan de temperatuur overdag tot boven de 25 °C stijgen. In januari wordt het hier gemiddeld kouder dan –3 °C. In zo’n klimaat kunnen loofbomen niet meer groeien, maar naaldbomen zoals dennen kunnen wel tegen deze kou. Je vindt hier dan ook het landschap van de naaldwouden of taiga. Neerslag valt er meestal het hele jaar door. Dit gematigde klimaat noem je het landklimaat.
Droog klimaat
In gebieden waar weinig neerslag valt, vind je in Europa het steppelandschap. Hier heerst een droog klimaat, het steppeklimaat.
Koud klimaat
In het noorden van Europa heerst een koud klimaat.
In gebieden waar de temperatuur in de zomer gemiddeld lager is dan 10 °C, kunnen bomen niet meer groeien. Het is er vele maanden erg koud en de grond is vaak bevroren. In sommige gebieden vriest het ruim een half jaar. Hier groeien alleen grassen, mossen en lage struiken. Dit natuurlandschap noem je een toendra en dit koude klimaat noem je een toendraklimaat.
Waar de gemiddelde temperatuur het hele jaar onder nul is, vind je een natuurlandschap met alleen maar sneeuw en ijs. Dit koude klimaat noem je het sneeuwklimaat of hooggebergteklimaat.