Different in Dutch?

In Dutch, we use different verbs when we make the perfect tense:
- ben/is/zijn/was/waren
- heb/hebt/heeft/hebben/had/hadden

 

In English, we only use the verb ‘have’. Don’t forget to use the right form though.

 

Dutch English
Ik ben gevallen.

I have fallen.

Zij was gegaan.

She had gone.

Wij zijn aangekomen. We have arrived.
Zij waren gebleven. They had stayed.